kriebelen

werkw.

Uitspraak:	[ˈkribələ(n)]
Afbreekpatroon:	krie·be·len
Vervoegingen:	kriebelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gekriebeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) door lichte aanraking een beetje jeuk veroorzaken

Voorbeeld:

`Mijn wollen das kriebelt in mijn nek.`

2) met kleine letters schrijven

Voorbeeld:	`iets op een papiertje kriebelen`
Synoniem:	krabbelen

Zie ook:

Synoniemen

4 definities op Encyclo

zachtjes kietelen vb: ze kriebelt hem in zijn nek heel klein schrijven vb: hij kriebelde zijn naam op een papiertje
1) Kietelen 2) Krabbelen 3) Jeuken 4) Heel klein schrijven 5) Prikkelen
krabbelen
krabbelen Jaar van herkomst: 1847 (WNT )

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van kriebelen is 'kriebelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekriebeld'.

'door lichte aanraking een beetje jeuk veroorzaken' en 'met kleine letters schrijven'

kriebelen spel je K R I E B E L E N

Andere woorden voor kriebelen zijn jeuken, kietelen, krabbelen en prikkelen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht