knok als dialectwoord
• Elleboog (Aalsters Gld) • elleboog (Brakels (gld)) 6 definities op Encyclo
- 1.kruispunt, viersprong Voorbeeld: ‘Hij stond eerst nog een wijle rond te zien op straat, guwde de weg op, wandelde tot aan de knok, trutselde daar wat en keek in de verte beneden’ 2.blok (huizen) Voorbeeld: ‘Verder te lande, in de kouters, op de helling en beneden de valleien, langs beken en elshagen,...
- (Bargoens, 1914) klap, slaag
- [Bargoens, boeventaal] slag (ook slaag). Dat is er een, die je knok kan geven. Zij was bang, dat zij knok kreeg van mijn niese.
- [Vergeten woorden] (v. knokken) bundel [= Duits Knocke, ~ knukken]
- 1) Vechtpartij 2) Geraamte 3) Been 4) Bonk 5) Bot 6) Slaag 7) Exostose 8) Knook 9) Knekel 10) Scheefstand van de grote teen
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden beginnen met knok:
•
knokig•
knokkel•
knokkelig•
knokkelkoorts•
knokkelkoortspatiënt•
knokken•
knokker•
knokpartij•
knokploegDeze woorden eindigen op knok:
•
geknokHerkomst volgens etymologiebank.nl
- knok (bot)
- knok (hoogere grond, aanwas in een bocht)
Op andere websites
Zoek
knok op Woordenlijst.org
Zoek
knok op Google
Zoek
knok op Wikipedia