klapmuts Nederlands woordenboek

klapmuts als dialectwoord

• slaapmuts (Tilburgs)

16 definities op Encyclo

Uit `De lagere vaktalen: Taal der bouwbedrijven` 1914 bovenste laag turf in den oven.
(1) Moonsail. Driehoekig zeil boven het scheizeil. (2) Sluitplank in het achterschip van bijvoorbeeld een hengst.
(oliemolen), ijzer uit het laadgoed waarover een kussen gleed, (algemeen) afdekking van de kop van de bovenas en van de schoren.
• [dierkunde] "Cystophora cristata", een roofdier uit de familie van Zeehonden "Phocidae".
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] een bonten muts met een rand, die, neergeslagen tot bescherming van hals en ooren kon dienen. - Ook de Friese floreen of achtentwinting (1601-1690), waarop een man met een klapmuts was afgebeeld.

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Op andere websites

Recentelijk gezocht