kis als dialectwoord
kist (Bilzers)   kist (Kanners)   bed (Kerkraads)   kist (Geuls)   kist (Venloos)   kist (Steins)  
Toon alle 8 dialectwoorden

Spreekwoorden en zegswijzen
• mist heeft vorst in de kist. (=na mist gaat het vaak vriezen.)
• met mist gaat de vorst in de kist (=na mist gaat het vaak dooien)
• liever te dik in de kist dan een feestje gemist (=plezier hebben is belangrijker dan lang leven)
• lege kisten, maken twisten. (=bij schaarste onstaat ruzie)
• je laten kisten (=het (al te vroeg) opgeven)
Toon alle 8 spreekwoorden die kis bevatten

5 definities op Encyclo
  • • [taal] een taal die in Papoea-Nieuw-Guinea gesproken wordt.
  • Let op: Spelling van 1858 de naam der 400 blanke en zwarte gesnedenen in den Harem des Turkschen keizers
  • (Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Nhebr.) Hebr. kissee: zetel, troon; later heette het privaat: bet ha-kissee (het huis van den zetel); vgl. Ned. stoelgang
  • 1) Slim 2) Dun drijfijs 3) Fijn drijfijs 4) Vader van Saul 5) Bijbelse naam 6) Dun ijs
  • lokroep voor koeien en kalveren
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met kis:
Kisarkislevkislewkismetkissebissenkistkistdamkistingkistkalf

Op andere websites
Zoek kis op Woordenlijst.org
Zoek kis op Google
Zoek kis op Wikipedia