de houtkachel

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	['hɑutkɑxəl]
Afbreekpatroon:	hout·ka·chel
Verbuigingen:	houtkachels (meerv.)

kachel waarin je hout stookt

Voorbeelden:

`een houtkachel met gezellige warmte`, `In voor- en najaar stoken we de houtkachel.`

• 1) Verwarmingsbron 2) Verwarming 3) Verwarmingsapparaat 4) Verwarmingstoestel 5) Huishoudelijk apparaat 6) Warmtebron
• Een 'houtkachel' is een kachel waarin brandhout wordt gestookt. De schoorsteen van een houtgestookte kachel moet in Nederland ten minste eens per jaar door een erkende schoorsteenveger geveegd worden.
• Een verbrandingsapparaat die direct aan de schoorsteen is aangesloten en een ruimte verwarmd door er hout in op te branden.

Toon uitgebreidere definities

Is het 'de houtkachel' of 'het houtkachel'?

Het is 'de houtkachel', want houtkachel is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die houtkachel'.

Wat is het meervoud van houtkachel?

Het meervoud van houtkachel is 'houtkachels'. Eén houtkachel, twee houtkachels.

Wat betekent houtkachel?

'kachel waarin je hout stookt'

Hoe spel je houtkachel?

houtkachel spel je H O U T K A C H E L

https://wonenguru.nl/beste-houtkachel/

Zoek houtkachel op Woordenlijst.org
Zoek houtkachel op Google
Zoek houtkachel op Wikipedia