•een plaats waar mensen kunnen overnachten tegen betaling.
gebouw waar je kunt eten en overnachten vb: we logeerden in een hotel
Let op: Spelling van 1858 Fr., groot heerenhuis, aanzienlijk logement. L'hôtel des invalides, het groote invalidenhuis; l'hôtel-Dieu, het groote hospitaal in Parijs. Maître d'hôtel, hofmeester