(Cantharellus cibarius) -Nederlandse naam:- Hanekam (Cantharel) -Beschrijving- Vruchtlichaam vlak trechtervormig. Hoed Ø 3-10 cm, vlak, bleek tot diep dooiergeel, met een ingerolde, golvende rand. Onderzijde met onregelmatig gevorkte, op de steel aflopende, adervormige lijsten,
balkje met zaagtandvormige kant dat tegen een rondhout bevestigd is of gelijkwaardige metalen constructie. Vooral toegepast bij de bevestiging van de schoothoek aan de giek . Tegenwoordig waarschijnlijk als hanenkam geschreven. Bron onderandere: Peter Dorleijn , Van gaand en staand want, deel 2. Marken, Uitg....
Latje met kerven, dwars over de kaarbomen liggend, waarover de spekveter wordt gespannen die de ophanging van de schuddebak regelt. Ook hanger.