glippen

werkw.
Uitspraak:  ['xlɪpə(n)]
Afbreekpatroon:  glip·pen
Vervoegingen:  glipte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is geglipt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

wegglijden
Voorbeeld:  `De vis was zo glad dat hij uit mijn handen glipte toen ik hem onder de kraan hield.`
(door je vingers) laten glippen  (aan je voorbij laten gaan) `de overwinning door je vingers laten glippen`


Synoniemen
floepen   glibberen   glijden   losschieten   rennen   slippen   wegglippen   

5 definities op Encyclo
  • (Amsterdams) 'gratis' met het openbaar vervoer gaan
  • door glijden naar een andere plaats schuiven vb: ik glipte op de gladde vloer Synoniem: uitglijden snel en stiekem ergens in, door, of langs gaan vb: hij glipte door het publiek naar binnen per ongeluk loslaten vb: het glas glipte hem uit de handen en viel stuk het geld glipt hem door de vingers [hij geeft he...
  • 1) Glibberen 2) Ontglijden 3) Floepen 4) Rennen 5) Glijden 6) Wegglijden 7) Slippen 8) Uitglijden 9) Losschieten
  • uitglijden, ontglijden
  • uitglijden, ontglijden Jaar van herkomst: 1588 (Claes )
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op glippen:
ontglippen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
glippen (uitglijden; vluchten; ontschieten)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van glippen?
De verleden tijd van glippen is 'glipte'. Het voltooid deelwoord is 'is geglipt'.
Wat betekent glippen?
'wegglijden'
Hoe spel je glippen?
glippen spel je G L I P P E N
Wat is een ander woord voor glippen?
Andere woorden voor glippen zijn floepen, glibberen, glijden, losschieten, rennen, slippen en wegglippen.

Op andere websites
Zoek glippen op Woordenlijst.org
Zoek glippen op Google
Zoek glippen op Wikipedia