I friseren

werkw.
Afbreekpatroon:  fri·se·ren
Herkomst:  «Frans
Vervoegingen:  friseerde (verl.tijd )
Vervoegingen:  gefriseerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

doen krullen, laten golven van het haar
Voorbeeld:  `Het fotomodel droeg een jurkje van zijde en lang gefriseerd haar.`


II friseren

werkw.Toon alle vervoegingen
Afbreekpatroon:  fri·se·ren

het plooien of laten rimpelen van textiel
Voorbeeld:  `het friseren van doeken of kleding`
Synoniem:  ratineren


8 definities op Encyclo
  • Let op: Spelling van 1858 krullen, het haar opmaken. Friseur, kapper, haaropmaker. Frisuur, kapsel, haartooi; randzooming
  • 1) Textielbewerking 2) Haargolven 3) Doen krullen 4) Doen krullen (van haren)
  • doen krullen
  • doen krullen Jaar van herkomst: 1562 (Naembouck )
  • Even in de frituur bakken, bijv. peterselie.
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
friseren (krullen aanbrengen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van friseren?
De verleden tijd van friseren is 'friseerde'. Het voltooid deelwoord is 'gefriseerd'.
Wat betekent friseren?
'doen krullen, laten golven van het haar'
Hoe spel je friseren?
friseren spel je F R I S E R E N

Op andere websites
Zoek friseren op Woordenlijst.org
Zoek friseren op Google
Zoek friseren op Wikipedia