| Uitspraak: | [dɑŋk] |
| Voorbeeld: | `Hartelijk dank voor de mooie bloemen.` | |
| geen dank | (als antwoord als iemand jou bedankt) | |
| iemand iets niet in dank afnemen | (iemand laten merken dat je iets niet goed vindt; iemand iets kwalijk nemen) `Ik nam hem niet in dank af dat hij me beledigde.` | |
| Bij voorbaat dank. | ( | |
| Dank je wel. | (iemand laten weten dat je iets op prijs stelt) |
