de cliënt

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[kliˈjɛnt]
Afbreekpatroon:	cli·ent
Verbuigingen:	cliënten (meerv.)

klant, vooral in de dienstverlening

Voorbeelden:

`Patiënten in een ziekenhuis heten tegenwoordig ook cliënten.`, `cliëntenraad`

afnemer   hulpvrager   klant   koper   

• Een programma dat gebruikt maakt van de diensten van een server. Eudora wordt bijvoorbeeld een mail-client genoemd omdat men er post mee kan ophalen van de mail-server.
• (Een computer die verbonden is met een andere, centrale computer, een zogenaamde server. Een client-computer benut bestanden, printers en andere bronnen die door de server beschikbaar worden gesteld voor gedeeld gebruik.)
• •"juridisch": iemand die door een jurist bijgestaan wordt (+audio)
• klant van notaris of advocaat vb: geachte cliënt
• Let op: Spelling van 1858 cliens, Lat., iemand die zich van eenen advocaat, in geregtszaken, laat bedienen

Toon uitgebreidere definities

• cliënte• cliënteel• clientèle• clientelisme• cliëntelistisch• cliëntendossier• cliëntenraad• cliëntenrechten• cliëntenstop• cliëntenzorg

cliënt (klant)

1. Wat is correct: Veel banken bieden hun nieuwe klanten extra voordelen of Veel banken bieden hun nieuwe cliënten extra voordelen? Zie Klant / cliënt
2. Ik kom cliënt steeds vaker zonder trema tegen: client. Dat is toch iets anders? Zie Cliënt / client

Is het 'de cliënt' of 'het cliënt'?

Het is 'de cliënt', want cliënt is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die cliënt'.

Wat is het meervoud van cliënt?

Het meervoud van cliënt is 'cliënten'. Eén cliënt, twee cliënten.

Wat betekent cliënt?

'klant, vooral in de dienstverlening'

Hoe spel je cliënt?

cliënt spel je C L I E-umlaut N T

Wat is een ander woord voor cliënt?

Andere woorden voor cliënt zijn afnemer, hulpvrager, klant en koper.

Zoek cliënt op Woordenlijst.org
Zoek cliënt op Google
Zoek cliënt op Wikipedia