de brug

zelfst.naamw. (m./v.)
Uitspraak:  [brʏx]
Verbuigingen:  bruggen (meerv.)

1) verbinding in een weg over een water, andere weg, dal
Voorbeelden:  `een ophaalbrug bij een kasteel`,
`een brug over een kloof`,
`een loopbrug tussen twee gebouwen`
een brug slaan tussen (verschillende partijen of standpunten)  (proberen (ze) tot elkaar te brengen)
over de brug komen  (toch doen wat je eerst niet wilde) `Toen niemand wilde betalen, kwam ik maar over de brug.`

2) stukje kunstgebit dat vastzit aan de aangrenzende tanden of kiezen
Voorbeeld:  `Deze verzekering vergoedt maximaal één brug en twee kronen.`

3) gymnastiektoestel met twee ronde horizontale balken
Voorbeeld:  `brug met ongelijke leggers`

4) cabine van waaruit een schip wordt bestuurd
Voorbeeld:  `De kapitein en stuurman staan op de brug.`


Spreekwoorden en zegswijzen
• over de brug komen (=veel geld moeten betalen)
• je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
• dat is een brug te ver (=dat is te hoog gegrepen)
Naar de spreekwoorden

20 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: De steenbakkerstaal` 1914 stelling over den aardput, waarover men de oeveraarde vervoerd.
  • Snookerterm; 'constructie' van de hand waarin of waardoor de speler de keu laat bewegen
  • verbinding over een rivier vb: over de brug bereik ik de overkant van het water een brug slaan tussen twee volken [ervoor zorgen dat ze elkaar begrijpen] hij moet over de brug komen [hij moet doen wat wij willen]
  • [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Sportterm) toestel bestaande uit vier evenwijdige stijlen, die twee aan twee door leggers verbonden zijn, welke hoger of lager gesteld kunnen worden.
  • [ gebouwtypologieën] Een brug is een permanente verbinding tussen twee punten aan weerszijden van een diepte, bijvoorbeeld een kanaal of een bergdal, die voor de mens vanaf de andere kant (zonder hulpmiddelen) niet of moeilijk bereikbaar zijn. Een verbinding over een andere weg o...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met brug:
brugbedieningbrugboogbrugconstructiebrugdagbrugdeelbrugdekbrugfunctiebrugfunderingbruggatBruggeBruggelingbruggenbouwbruggenbouwerbruggenhoofdbrugjaarbrugkambrugkanaalbrugklasbrugklasserbrugleuning
Toon alle woorden die beginnen met brug

Deze woorden eindigen op brug:
ezelsbrugophaalbrugtolbrugtuibrugvoetgangersbrugzweefbrugwipbrugweegbrugwaterstofbrugwandelbrugvoetbrugvlotbrugvalbrugtonbrugtafelbrugspoorbrugsneeuwbrugrolbrugrolbasculebrugpontonbrug
Toon alle woorden die eindigen op brug

Herkomst volgens etymologiebank.nl
brug (verbinding over diepte)

Taaladvies
  1. (de - maken) Is de brug maken correct? Zie Brug
  2. (de - was dicht / open) Als bedoeld wordt dat de weggebruiker de brug niet over kon, is de juiste uitdrukking dan De brug was open of De brug was dicht? Zie Brug
  3. Waarom is het motto van het nieuwe regeerakkoord `Bruggen slaan`? Is `Bruggen bouwen` niet veel logischer? Zie Bruggen slaan / bouwen


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de brug' of 'het brug'?
Het is 'de brug', want brug is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die brug'.
Wat is het meervoud van brug?
Het meervoud van brug is 'bruggen'. Eén brug, twee bruggen.
Wat betekent brug?
'verbinding in een weg over een water, andere weg, dal' en 'stukje kunstgebit dat vastzit aan de aangrenzende tanden of kiezen' en 'gymnastiektoestel met twee ronde horizontale balken' en 'cabine van waaruit een schip wordt bestuurd'
Hoe spel je brug?
brug spel je B R U G

Op andere websites
Zoek brug op Woordenlijst.org
Zoek brug op Google
Zoek brug op Wikipedia