de bouwvakker

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ˈbɑuvɑkər]
Afbreekpatroon:	bouw·vak·ker
Verbuigingen:	bouwvakkers (meerv.)

werknemer in de bouw (2)

bouwer   

• • [beroep] een arbeider die werkzaam is in de bouw.
• iemand die zelf huizen bouwt als beroep vb: de bouwvakkers hebben vakantie
• 1) Werkman in de bouw 2) Werkman 3) Werknemer 4) Arbeider in de bouw 5) Bouwvakarbeider 6) Bouwer 7) Bouwarbeider 8) Iemand die in de bouw werkt 9) Beroep in de bouw 10) Beroep
• Een 'bouwvakker' is iemand die in de bouwwereld zijn dagelijkse werkzaamheden verricht. In Nederland vallen bouwvakkers onder de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) van de bouw, de bouw-cao.
• Een bouwvakker is iemand die in de bouw werkzaam is, zoals een metselaar of een timmerman. [basiswoordenlijst groep 4]

Toon uitgebreidere definities

• bouwvakkersdecolleté• bouwvakkerslook

bouwvakker (iem. die in de woningbouw werkt)

Is het 'de bouwvakker' of 'het bouwvakker'?

Het is 'de bouwvakker', want bouwvakker is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die bouwvakker'.

Wat is het meervoud van bouwvakker?

Het meervoud van bouwvakker is 'bouwvakkers'. Eén bouwvakker, twee bouwvakkers.

Wat betekent bouwvakker?

'werknemer in de bouw '

Hoe spel je bouwvakker?

bouwvakker spel je B O U W V A K K E R

Wat is een ander woord voor bouwvakker?

Een ander woord bouwvakker is bouwer.

Zoek bouwvakker op Woordenlijst.org
Zoek bouwvakker op Google
Zoek bouwvakker op Wikipedia