bevoegd

bijv.naamw.

Uitspraak:	[bəˈvuxt]
Afbreekpatroon:	be·voegd

met het officieel erkende recht iets te doen

Voorbeelden:

`bevoegd tot het verlenen van de vergunning`, `bevoegd om onderwijs te geven`, `bevoegd gezag`

competent   erkend   

• Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 niemand is bevoegd een interlocale lijn gedurende meer dan zes minuten achtereen te gebruiken.
• •officieel gerechtigd zijn iets te doen.
• ergens diploma's voor hebben vb: hij is bevoegd om les te geven het recht hebben om iets te doen vb: ik ben niet bevoegd om daarover te oordelen het bevoegd gezag [de instantie die mag zeggen wat er gebeurt]
• 1) Gemachtigd 2) Bekwaam 3) Gerechtigheid 4) Gekwalificeerd 5) Competent 6) Capabel 7) Gerechtigd 8) Gezaghebbend 9) Erkend
• gerechtigd

Toon uitgebreidere definities

• bevoegde• bevoegdheid• bevoegdheidsverdeling

• onbevoegd• rechtsbevoegd

bevoegd (door wet of gezag gerechtigd)

Wat betekent bevoegd?

'met het officieel erkende recht iets te doen'

Hoe spel je bevoegd?

bevoegd spel je B E V O E G D

Wat is een ander woord voor bevoegd?

Andere woorden voor bevoegd zijn competent en erkend.

Zoek bevoegd op Woordenlijst.org
Zoek bevoegd op Google
Zoek bevoegd op Wikipedia