beregelen

werkw.
Uitspraak:  [bə'rexələ(n)]
Afbreekpatroon:  be·re·ge·len
Vervoegingen:  beregelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft beregeld (volt.deelw.)

regels (2) afspreken of opleggen
Voorbeelden:  `Je kunt niet alle taalvarianten beregelen.`,
`het beregelen van omgangsvormen`


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van beregelen?
De verleden tijd van beregelen is 'beregelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft beregeld'.
Wat betekent beregelen?
'regels afspreken of opleggen'
Hoe spel je beregelen?
beregelen spel je B E R E G E L E N

Op andere websites
Zoek beregelen op Woordenlijst.org
Zoek beregelen op Google
Zoek beregelen op Wikipedia