belasten

werkw.

Uitspraak:	[bəˈlɑstə(n)]
Afbreekpatroon:	be·las·ten
Vervoegingen:	belastte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft belast (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) iets dat vervoerd moet worden leggen (in of op iets)

Voorbeeld:	`de auto te zwaar belasten`
belast en beladen zijn	(veel zorgen en problemen hebben)

2) iemand belasting laten betalen ^financieel

Voorbeeld:

`Deze goederen zijn belast met negentien procent btw.`

opdragen   opzadelen   

Hoe kun je belasten krachtiger uitdrukken?
zwaar belasten;

• • [ov] gewichten plaatsen op. • [ov] als prestatie vergen. • [ov] opdracht geven tot. • [ov] iets bezwaren met een verplichting. • [refl] "zich ~ met": de verantwoordelijkheid of uitvoering van iets op zich nemen.
• iemand iets opdragen vb: zij is belast met de zorg voor de kinderen belasting laten betalen vb: benzine is belast met 30% accijns zwaarder maken vb: deze lift wordt te zwaar belast
• Let op: Spelling van 1858 (kooph.) bij het boekhouden een' post op iemands debet of schuldzijde brengen
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Handel) op iemands rekening brengen, in het debet schrijven.
• echt Nederlandsche handelswoorden (1914):op iemands rekening brengen.

Toon uitgebreidere definities

• belasten met• belastend

• overbelasten

Zijn gelasten en belasten synoniemen? Zie Gelasten - belasten

Wat is de verleden tijd van belasten?

De verleden tijd van belasten is 'belastte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft belast'.

Wat betekent belasten?

'iets dat vervoerd moet worden leggen (in of op iets)' en 'iemand belasting laten betalen'

Hoe spel je belasten?

belasten spel je B E L A S T E N

Wat is een ander woord voor belasten?

Andere woorden voor belasten zijn opdragen en opzadelen.

Zoek belasten op Woordenlijst.org
Zoek belasten op Google
Zoek belasten op Wikipedia