woongedeelte in een groot huis vb: in deze boerderij zijn 12 appartementen gebouwd
Let op: Spelling van 1858 z. apartement
1) Kamer 2) Overnachtingsplek 3) Wooneenheid 4) Woning 5) Deel van een woonhuis 6) Vertrek 7) Deel van een huis 8) Deel van een gebouw 9) Woonruimte 10) Etagewoning 11) Woongelegenheid 12) Wooneenheid van een gebouw 13) Wooneenheid in een gebouw 14) Flat 15) Woonvertrek 16) Leefeenheid
Appartement: éénkamer-appartement = studio. Tweekamerappartement = zit-slaapkamer met kookgelegenheid + slaapkamer + badkamer. Drie-kamerappartement = zit-slaapkamer met kookgelegendheid + twee slaapkamers + badkamer. Zie ook: Gran Familiar en appartementenhotel