allemaal

pronoun
Uitspraak:  [ˈɑləmal]
Afbreekpatroon:  al·le·maal

1) alles of allen, iedereen
Voorbeelden:  `De kinderen moeten allemaal tegelijk beginnen.`,
`je boeken allemaal weggeven`

2) (bijna) niets anders dan
Voorbeelden:  `Allemaal vliegen op mijn bord!`,
`Er ligt allemaal rommel op straat.`
Synoniem:  een heleboel


Synoniemen
al   alle   allen   alles   een heleboel   elk   elkeen   ieder   iedereen   iegelijk   

Spreekwoorden en zegswijzen
• ze niet allemaal (alle vijf) op een rijtje hebben (=niet bij zijn volle verstand zijn. (alle vijf = de zintuigen))
Naar de spreekwoorden

5 definities op Encyclo
  • •"als bepaling van gesteldheid": in zijn geheel, zonder uitzondering
  • de hele groep vb: jullie mogen allemaal mee Synoniem: allen zonder uitzondering vb: ik heb de dropjes allemaal opgegeten
  • 1) Onbepaald telwoord 2) Allen tezamen 3) Geen uitzondering 4) Alles 5) Zonder uitzondering 6) Zonder enige uitzondering 7) Alles te samen 8) Geen uitgezonderd 9) Gezamenlijk 10) Voornaamwoord 11) Ieder 12) Iegelijk 13) Compleet 14) Een heleboel 15) Helemaal 16) Iedereen 17) Onbepaald voornaamwoord
  • alles tezamen
  • onbepaald voornaamwoord Jaar van herkomst: 1287 (CG NatBl )
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
  1. Wat is juist: een ieder of eenieder? Zie Een ieder / eenieder
  2. Wat voor soort woord is allemaal in `We hebben het allemaal weleens gedaan`? Zie Onbepaald voornaamwoord


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent allemaal?
'alles of allen, iedereen' en '(bijna) niets anders dan'
Hoe spel je allemaal?
allemaal spel je A L L E M A A L
Wat is een ander woord voor allemaal?
Andere woorden voor allemaal zijn al, alle, allen, alles, een heleboel, elk, elkeen, ieder, iedereen en iegelijk.

Op andere websites
Zoek allemaal op Woordenlijst.org
Zoek allemaal op Google
Zoek allemaal op Wikipedia