afwerken

werkw.

Uitspraak:	[ˈɑfwɛrkə(n)]
Afbreekpatroon:	af·wer·ken
Vervoegingen:	werkte af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft afgewerkt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) netjes afmaken

Voorbeeld:

`een rok in elkaar naaien en dan netjes afwerken`

2) helemaal doen en afmaken

Voorbeeld:	`een opleiding afwerken in drie jaar`
Synoniem:	voltooien

afbouwen   afdoen   afhandelen   afkrijgen   afmaken   afronden   beëindigen   bijwerken   completeren   een einde maken aan   garneren   klaarkrijgen   klaarmaken   opmaken   opsmukken   schotels garneren   versieren   volbrengen   volmaken   voltooien   

• (afwerken / afwerking) Alle werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om van (al dan niet bedrukte) losse vellen een boek te maken. (Hieronder worden buiten het binden ook snijden, vouwen, vergaren / rapen / verzamelen, collationeren, schoonsnijden, e.d. verstaan). (zie verder het hoofdstuk binden / afwerken...
• ervoor zorgen dat het klaar is vb: hij heeft de klussen allemaal afgewerkt Synoniemen: afmaken voltooien afronden het laatste doen wat nog moet gebeuren vb: de sjaal is afgewerkt met een gehaakte rand afgewerkte olie [die niet meer bruikbaar is]
• 1) Completeren 2) Garneren 3) Klaarkrijgen 4) Volledig afmaken 5) Afhouwen 6) Volmaken 7) Afkrijgen 8) Voltooien 9) Afmaken 10) Afronden 11) Versieren 12) Opsmukken 13) Opmaken 14) Volbrengen 15) Beëindigen 16) Bijwerken 17) Afhandelen 18) Afbouwen 19) Klaarmaken 20) Afdoen
• Afronden. Voltooien. De laatste hand aan iets leggen
• met moeite ergens vandaan geraken.

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van afwerken?

De verleden tijd van afwerken is 'werkte af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgewerkt'.

Wat betekent afwerken?

'netjes afmaken' en 'helemaal doen en afmaken'

Hoe spel je afwerken?

afwerken spel je A F W E R K E N

Wat is een ander woord voor afwerken?

Andere woorden voor afwerken zijn afbouwen, afdoen, afhandelen, afkrijgen, afmaken, afronden, beëindigen, bijwerken, completeren, een einde maken aan, garneren, klaarkrijgen, klaarmaken, opmaken, opsmukken, schotels garneren, versieren, volbrengen, volmaken en voltooien.

Zoek afwerken op Woordenlijst.org
Zoek afwerken op Google
Zoek afwerken op Wikipedia