de afspraak

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[ˈɑfsprak]
Afbreekpatroon:	af·spraak
Verbuigingen:	afspraken (meerv.)

gesproken of schriftelijke overeenkomst

Voorbeelden:

`een afspraak maken met een adviseur`, `een afspraak afzeggen`, `tegen de afspraak in toch diep in de nacht vliegtuigen laten landen en opstijgen`

afgesproken ontmoeting   afspraakje   akkoord   liaison   overeenkomst   regeling   rendez vous   schikking   toewijzing   verbintenis   

• •een overeenkomst.
• wat je (elkaar) belooft vb: mijn afspraak met de tandarts is om twee uur Synoniem: overeenkomst
• 1) Convenant 2) Liaison 3) Akkoord 4) Geplande ontmoeting 5) Rendez-vous 6) Overeenkomst om iemand te ontmoeten 7) Overeenkomst 8) Afspraakje 9) Mondelinge regeling 10) Bijeenkomst 11) Regeling 12) Schikking 13) Agreement 14) Convenu 15) Pact 16) Bedinging 17) Mondelinge overeenkomst 18) Toewijzing
• Een afspraak is: [basiswoordenlijst groep 4]
• mondelinge of schriftelijke overeenkomst

Toon uitgebreidere definities

• afspraakbevestiging• afspraakje

• werkgelegenheidsafspraak• werkafspraak• vervolgafspraak• samenwerkingsafspraak• privéafspraak• prijsafspraak• lunchafspraak• eetafspraak• controleafspraak• bouwafspraak• belastingafspraak

afspraak

(op / na / volgens -) Wat is het juiste voorzetsel bij afspraak: op, na of volgens? Zie Afspraak

Is het 'de afspraak' of 'het afspraak'?

Het is 'de afspraak', want afspraak is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die afspraak'.

Wat is het meervoud van afspraak?

Het meervoud van afspraak is 'afspraken'. Eén afspraak, twee afspraken.

Wat betekent afspraak?

'gesproken of schriftelijke overeenkomst'

Hoe spel je afspraak?

afspraak spel je A F S P R A A K

Wat is een ander woord voor afspraak?

Andere woorden voor afspraak zijn afgesproken ontmoeting, afspraakje, akkoord, liaison, overeenkomst, regeling, rendez vous, schikking, toewijzing en verbintenis.

Zoek afspraak op Woordenlijst.org
Zoek afspraak op Google
Zoek afspraak op Wikipedia