I afspelen

werkw.

Uitspraak:	[ˈɑfspelə(n)]
Afbreekpatroon:	af·spe·len
Vervoegingen:	speelde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft afgespeeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(een informatiedrager) zo instellen dat geluid of beelden te horen of te zien zijn

Voorbeelden:

`een cd afspelen`,
`een video afspelen`

II zich afspelen

reflexief werkw.

Uitspraak:	['ɑfspelə(n)]
Afbreekpatroon:	af·spe·len
Vervoegingen:	speelde zich af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft zich afgespeeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

gebeuren

Voorbeeld:

`Het is onduidelijk wat zich bij die rellen heeft afgespeeld.`

Synoniemen

4 definities op Encyclo

1.een spel uitmaken, ten einde spelen Voorbeeld: ‘Ze veegden de krijtschreven en herbegonnen telkens de boom was afgespeeld’ 2.zie: afgespeeld. 3.uit het spel verwijderen (de speler is alles kwijt), buiten spel zetten. Voorbeeld: ‘De vent snapte Bertie's stuiver ook weg. De jongen ging bedremmeld achte...
• [ov] opgenomen geluids- of beeldmateriaal opnieuw laten horen of zien. • [ov] tot het einde toe spelen. • [ov] iets door veelvuldig bespelen bederven en onbruikbaar maken. • [refl] "zich ~": gebeuren.
in die nacht heeft zich een tragedie afgespeeld vb: wat men doet, wat er te zien en te horen is het afdraaien of laten horen vb: we hebben die nieuwe CD afgespeeld
1) Afharen 2) Gebeuren 3) Ontrollen 4) Plaatsvinden 5) Draaien van muziek 6) Laten horen 7) Weergeven 8) Geheel uitvoeren 9) Muziek draaien 10) Afdraaien

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van afspelen is 'speelde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgespeeld'.

'(een informatiedrager) zo instellen dat geluid of beelden te horen of te zien zijn'

afspelen spel je A F S P E L E N

Andere woorden voor afspelen zijn afdraaien en gebeuren.

Op andere websites