afplakken

werkw.
Uitspraak:  ['ɑfplɑkə(n)]
Afbreekpatroon:  af·plak·ken
Vervoegingen:  plakte af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgeplakt (volt.deelw.)

(iets) beplakken om het af te dekken
Voorbeelden:  `bij het schilderen de plinten afplakken met tape`,
`blote borsten op een poster afplakken`


3 definities op Encyclo
  • (=)x De plek waar tijdens een toneelstuk decor en attributen komen te staan.
  • 1) Dichtplakken
  • Het gebruik van een oogpleister bij occlusietherapie over het goede oog om het 'luie oog' te stimuleren om beter te functioneren
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afplakken?
De verleden tijd van afplakken is 'plakte af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgeplakt'.
Wat betekent afplakken?
'(iets) beplakken om het af te dekken'
Hoe spel je afplakken?
afplakken spel je A F P L A K K E N

Op andere websites
Zoek afplakken op Woordenlijst.org
Zoek afplakken op Google
Zoek afplakken op Wikipedia