achteren

bijwoord
Uitspraak:  [ˈɑxtərən]
Afbreekpatroon:  ach·te·ren

1)
naar achteren  (naar het achtergedeelte) `van achteren naar voren komen`

2)
van achteren  (aan de achterkant) `Zij heeft het haar van voren kort en van achteren een paardenstaart.` Antoniem: van voren


Synoniemen
van voren) (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• van voren niet weten of men van achteren leeft (=erg dom zijn / erg ziek zijn)
• van voren niet weten dat je van achteren leeft (=erg dom zijn)
• van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
• ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
• liever van achteren zien dan van voren (=niet goed kunnen verdragen)
Naar de spreekwoorden

2 definities op Encyclo
  • •"van ~" aan de achterzijde, vanaf de achterzijde •"naar ~" in achterwaartse richting •"van voren tot achteren": geheel en al. • [archaïsch] "ten ~": achterlijk, achterlopend.
  • 1) Achter
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
achteren

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Hoe spel je achteren?
achteren spel je A C H T E R E N
Wat is het tegenovergestelde van achteren?
Een antoniem van achteren is van voren).

Op andere websites
Zoek achteren op Woordenlijst.org
Zoek achteren op Google
Zoek achteren op Wikipedia