aansteken

werkw.
Uitspraak:  [ˈanstekə(n)]
Afbreekpatroon:  aan·ste·ken
Vervoegingen:  stak aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft aangestoken (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) zorgen dat iets brandt
Voorbeeld:  `een kaars aansteken`
Synoniem:  aandoen

2) een ziekte overbrengen op iemand anders
Voorbeeld:  `Ik ben nu ook verkouden. Mijn broer heeft me aangestoken.`
Synoniem:  besmetten


Synoniemen
aandoen   aanmaken   aanstrijken   bederven   besmetten   besmetting   doen branden   doen ontvlammen   in de fik steken   ontsteken   opsteken   sigaret opsteken   

3 definities op Encyclo
  • 1) Aandoen 2) Het doen ontbranden 3) Opsteken 4) Iemand besmetten 5) Bederven 6) Besmetten 7) Besmetting 8) Infecteren 9) In vuur en vlam zetten 10) Aanmaken 11) Doen branden 12) Doen ontbranden 13) Aanpijpen 14) In geestdrift brengen 15) In vuur en vlam steken 16) Aanstrijken 17) Aanschieten 18) Ontsteken
  • Als je een kaars aandoet dan steek je hem aan . Ook het Olympische vuur wordt aangestoken. [basiswoordenlijst groep 3]
  • ontvlammen; een vat openen
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
aansteken (in vlam zetten; besmetten)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aansteken?
De verleden tijd van aansteken is 'stak aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangestoken'.
Wat betekent aansteken?
'zorgen dat iets brandt' en 'een ziekte overbrengen op iemand anders'
Hoe spel je aansteken?
aansteken spel je A A N S T E K E N
Wat is een ander woord voor aansteken?
Andere woorden voor aansteken zijn aandoen, aanmaken, aanstrijken, bederven, besmetten, besmetting, doen branden, doen ontvlammen, in de fik steken, ontsteken, opsteken en sigaret opsteken.

Op andere websites
Zoek aansteken op Woordenlijst.org
Zoek aansteken op Google
Zoek aansteken op Wikipedia