de Afrikaan

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[afri'kan]
Afbreekpatroon:	Afri·kaan
Verbuigingen:	Afrikanen (meerv.)

de Afrikaanse

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[afri'kan|sə]
Afbreekpatroon:	Afri·kaan
Verbuigingen:	Afrikaansen (meerv.)

iemand die uit Afrika afkomstig is

• •een bewoner van Afrika.
• Let op: Spelling van 1914 sur. Zie TAGETES.
• 1) Inwoner van Afrika 2) Neger 3) Algerin 4) Algerijn 5) Plant 6) Aardappel 7) Aardbewoner 8) Tuinplant 9) Bewoner van een zeker werelddeel 10) Bewoner van zeker werelddeel 11) Samengesteldbloemige 12) Samengesteldbloemige plant 13) Sierplant 14) Boer 15) Senegalees

Toon uitgebreidere definities

• Afrikaans• Afrikaanse• afrikaantje

• Centraal-Afrikaan• Zuid-Afrikaan• Noord-Afrikaan

Is het 'de Afrikaan' of 'het Afrikaan'?

Het is 'de Afrikaan', want Afrikaan is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die Afrikaan'.

Wat is het meervoud van Afrikaan?

Het meervoud van Afrikaan is 'Afrikanen'. Eén Afrikaan, twee Afrikanen.

Wat betekent Afrikaanse?

'iemand die uit Afrika afkomstig is'

Hoe spel je Afrikaanse?

Afrikaanse spel je Hoofdletter-A F R I K A A N S E

Zoek Afrikaan op Woordenlijst.org
Zoek Afrikaan op Google
Zoek Afrikaan op Wikipedia