Spreekwoorden met `zoek`

Zoek

23 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zoek`

  1. achter iemand zoeken (=iemand kwaad proberen te doen)
  2. alle kusten bezoeken (=met allerlei slecht volk omgaan)
  3. armoede zoekt list. (=armoede dwingt om op zoek te gaan naar alternatieve manieren om rond te komen)
  4. bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
  5. dat is de goden verzoeken (=te grote risico`s nemen)
  6. een haar in de boter vinden/zoeken (=op het kleinste detail vitten)
  7. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  8. een snoek op zolder zoeken (=iets onmogelijks zoeken, vergeefse moeite doen)
  9. een speld in de hooiberg zoeken (=iets onmogelijks proberen)
  10. het bijltje zoeken (=een excuus of uitweg verzinnen)
  11. hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
  12. ik zoek het paard, maar ik zit erop. (=iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
  13. je het apezuur zoeken (=eindeloos zoeken)
  14. je penaten opzoeken (=naar huis gaan)
  15. met een lantaarn te zoeken (=heel zeldzaam , moeilijk te vinden)
  16. naar zijn woorden zoeken (=niet goed meer weten wat te zeggen)
  17. niets dan wonden en builen zoeken (=altijd willen vechten)
  18. nood zoekt list. (=in benarde situaties worden ongebruikelijke oplossingen gevonden)
  19. soort zoekt soort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
  20. spijkers op laag water zoeken (=uitermate achterdochtig zijn, onprettige opmerkingen maken over onbelangrijke zaken)
  21. tot op het bot uitzoeken (=zeer grondig uitzoeken)
  22. vijf poten aan een kalf/schaap zoeken (=iets proberen te vinden dat er niet is)
  23. vijgenbladen zoeken (=nietige uitvluchten zoeken)

39 betekenissen bevatten `zoek`

  1. alle heilige huisjes aandoen (=alle cafés onderweg bezoeken)
  2. bij elk heilig huisje aanleggen (=alle cafés onderweg bezoeken)
  3. aan alle kapelletjes aanleggen (=alle cafés onderweg bezoeken)
  4. een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  5. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  6. armoede zoekt list. (=armoede dwingt om op zoek te gaan naar alternatieve manieren om rond te komen)
  7. sanitaire stop (=een bezoek aan de W.C)
  8. je het apezuur zoeken (=eindeloos zoeken)
  9. de drempel is glad. (=er komt veel bezoek)
  10. je kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan. (=eten is gezond, de apotheker bezoek je als je ziek bent.)
  11. bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
  12. handen wassen (=het toilet bezoeken)
  13. afwijzend beschikken op (=het verzoek weigeren)
  14. hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
  15. elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
  16. men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
  17. iemand van het hoofd tot de voeten meten (=iemand heel nauwkeurig onderzoeken)
  18. iets onder de loep nemen (=iets nauwkeurig onderzoeken)
  19. een snoek op zolder zoeken (=iets onmogelijks zoeken, vergeefse moeite doen)
  20. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  21. ik zoek het paard, maar ik zit erop. (=iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
  22. tussen de wal en het schip geraken (=in de knel komen, iets raakt per ongeluk verloren of zoek)
  23. soort zoekt soort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
  24. de violen stemmen (=met elkaar onderhandelen, naar compromissen zoeken)
  25. gewogen en te licht bevonden (=na onderzoek afgekeurd zijn)
  26. vijgenbladen zoeken (=nietige uitvluchten zoeken)
  27. de nieren proeven (=onderzoeken of iets echt waar is)
  28. de markt afschuimen (=overal zoeken wat er `te koop` is)
  29. het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
  30. tegen de schenen schoppen (=ruzie zoeken)
  31. wilde beren vertoeven graag bij soortgenoten (=soort zoekt soort)
  32. de drempel platlopen (=steeds opnieuw bezoeken)
  33. de deur platlopen (=steeds weer bezoeken)
  34. hoe later op de avond, hoe schoner volk. (=vriendelijke of juist schertsende verwelkoming van late bezoekers)
  35. een schurftig paard vreest de roskam. (=wie wat op z`n geweten heeft, is bang voor het onderzoek)
  36. tot op het bot uitzoeken (=zeer grondig uitzoeken)
  37. iemands doopceel lichten (=zeer uitgebreid vertellen/uitzoeken wie iemand is en wat die in het verleden allemaal gedaan heeft)
  38. de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
  39. als de stok stijf staat is de uil gaan vliegen (=zit je eenmaal met een erectie, dan is de wijsheid ver zoeken)

45 dialectgezegden bevatten `zoek`

  1. ‘Je kunt me de bout hachelen!’ . ( je kunt m'n stront eten) (bout drol) (hachelen eten) (=Je kunt het bekijken, je kunt het uitzoeken, zoek het maar uit, doei!!! (negatief0) (Utrechts)
  2. (je ken) aan het gas, hebbie licht gratis (=Je kunt het bekijken / zak erin / zoek het uit / val dood) (Utrechts)
  3. bekiek 't ow maor (=zoek het uit) (Achterhoeks)
  4. Blaost 'm ammel mer op! (=zoek het allemaal maar uit!) (Waalwijks)
  5. daar zoek iuk mijën pap nie keuën mee kookn (=dit is geen makkelijk mens) (Kaprijks)
  6. dae èste boer op (=hij is op zoek) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. de kieks mèr waajset dees (=zoek maar een oplossing) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. de moesset nau wir nie op nen aandre gon staeke (=zoek de schuld niet op een ander te steken) (Bilzers)
  9. de stroeëte aoflope (=wanhopig op zoek gaan naar een lief) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. den derde keir dat ich vër ët zinge de kërk autgoeng, moch ich nimei bènne en dan bèn ich noë ën aander kërk op zik gegon (=toen ik me de derde keer terugtrok, mocht ik niet meer binnen en ben ik op zoek gegaan naar een andere) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. Doe kenst mig dùr poekel aafroetsje (=zoek het je zelf maar uit) (Epens)
  12. foetsie, iets is foetsie (=zoek, iets is zoek) (Amsterdams)
  13. ga toch speule (=zoek het maar uit) (Gils)
  14. hij is an ´t struun´n (=hij is op speurend op zoek) (Westerkwartiers)
  15. ich kan mich nog altijd nie én twei splijte (=ik heb werk genoeg, zoek maar iemand bijkomend) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. ik ben ip zouwk achter de stok die bachten de deure stond (=ik ben op zoek naar de stok die achter de deur stond) (Waregems)
  17. kijk is onder de buittelling (=zoek daar eens) (Graauws)
  18. kloeëtj d'r mer mej aan (=zoek het maar uit) (Weerts)
  19. koop buurman zien koe, en trouw zien dochter (=zoek niet in den vreemde wat dichtbij ook te krijgen is) (Westerkwartiers)
  20. krek wa`k suuk (=net wat ik zoek) (Helmonds)
  21. Moj wat op'n balg heb'n? Woj de butt in 'n zak heb'n? (=zoek je ruzie?) (Twents)
  22. oezitta (=zoek je daar een verklaring voor) (Hoogstraats)
  23. op ne koje waeg vèndstë niks aanëstër as koetër en kaulë (=als je geen probleem wil oplossen, zoek je naar alle mogelijke negatieve zaken) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. op sjaanternel gon (=uitgaan op zoek naar partner) (Waalwijks)
  25. op zik noë (=op zoek naar) (Bilzers)
  26. Te zeuk eraekt (=zoek geraakt) (Giethoorns)
  27. Te zeuke ebrocht, (=zoek gemaakt) (Giethoorns)
  28. tgrutste gelèk zit ènne kleen...brikske (=zoek het geluk niet in (te) grote dingen) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. tis ol gièèn suukre en zièèm (=de verstandhouding is zoek) (Kortemarks)
  30. Trekt aave plan (=zoek het zelf maar uit) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  31. trekt evve plan (=zoek het zelf maar uit!) (Geels)
  32. trekt ui plan! (=zoek het zelf maar uit!) (Waregems)
  33. Vang dich 'n hoon. (WT) (=zoek het maar uit) (Mechels (NL))
  34. Vent/wijf zak in mekaor ! (=krijg de pest / zoek het uit / 't is goed met je) (Utrechts)
  35. vëraandring van spaajs deed aete (=zoek eens een nieuwe uitdaging en het leven wordt aangenamer) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. vërwo zosset gelék vanboëve zikke asset haajonder ook tevénnen és (=zoek het geluk niet te ver) (Bilzers)
  37. Wo'j houw'n joh, drietbuul? (=zoek je ruzie, schijterd?) (Twents)
  38. ze kenne ut lazerus krijgen! (=zoek het maar uit!) (Westlands)
  39. zeuk ' t diech oet (=zoek het je uit) (Mestreechs)
  40. zoek gien spek ien 'n hondenust (=dat is vergeefse moeite) (Westerkwartiers)
  41. zoek het uit , bekijk het (=Val in de knup) (Wijchens)
  42. zoek je mot? (=Ruziezoeken) (Rotterdams)
  43. zoek-t' iemand (=zoek je iemand) (Gents)
  44. zoekn nr (=is op zoek naar) (Chattaal)
  45. zuukt (=op zoek naar) (Geffes)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen