Spreekwoorden met `winkel`

Zoek

Eén spreekwoord bevat `winkel`

  1. werk aan de winkel zijn (=veel werk te verzetten zijn)

13 dialectgezegden bevatten `winkel`

  1. 't es ermój troef (=Zegt men o.a. als er niet veel meer in huis is en het hoogtijd is om naar de winkel te gaan) (Stals)
  2. ' t es maane winkel nie (=ik ken er niets van) (Gents)
  3. d'r is 'n barg wark an 'e winkel (=we moeten nog veel werk doen) (Westerkwartiers)
  4. da's mijne winkel nie (=daar weet ik niets van) (Kaprijks)
  5. das mijne winkel nie (=daar weet ik totaal niets vanaf) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. De winkel is los (=De winkel is geopend) (Lunters)
  7. iets kiubm mee vier vijërs in een duim (=iets stelen in een winkel) (Kaprijks)
  8. me zen nog nie aoan de nief petaate (=er is nog werk aan de winkel) (Schunnebroecks)
  9. noar de brugge gaon (=naar de winkel gaan) (Klazienaveens)
  10. veul volk in de winkel (=dikke borsten) (Antwerps)
  11. winkel en Mendonk (=Slappe koffie) (Zelzaats)
  12. Z'es wei een laat ont smiëre (=Ze is weeral aan't lameren (bv in de winkel terwijl je geen tijd hebt om te luisteren)) (leuvens)
  13. zen zaok drèd vlot (=zijn winkel loopt goed) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen