12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `het niet`
- als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale situatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
- baat het niet, schaadt het niet (=iets kan helpen, maar als het niet helpt zal het geen problemen geven)
- het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verloochent zich nooit)
- het niet begrepen hebben op (=er geen zin in hebben - liever niet hebben)
- het niet meer hebben (=totaal in verwarring geraken - van de kook zijn)
- het niet meer kunnen navertellen (=er aan sterven)
- het niet op iemand hebben (=iemand niet goed kunnen verdragen)
- het niet verzien hebben op (=niet goed kunnen verdragen)
- ik vond het niet zo bie (=ik vond het niet zo geweldig)
- in het niet zinken (=in vergelijking met iets anders nog weinig waarde hebben)
- je kan wel dansen al is het niet met de bruid (=je kan ook wel tevreden zijn met iets minder dan het beste)
- je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
51 betekenissen bevatten `het niet`
- het is maar een weet (=als het eenmaal bekend is, is het niet moeilijk meer)
- gezelligheid kent geen tijd (=als het gezellig is, is het niet erg als het wat later wordt)
- als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- niet geschoten is altijd mis (=als je het niet probeert, komt er ook niks van)
- beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
- achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- de nekslag geven (=door iets wordt de situatie een te groot probleem waardoor men het niet meer aan kan)
- geen twee kapiteins op één schip (=er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed)
- bot vangen (=ernaast pakken, het niet krijgen)
- zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet (=handel voorzichtig, dan mislukt het niet)
- parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
- vlees noch vis (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
- vis noch vlees (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
- late haver komt ook op (=het is niet omdat iets laat komt, dat het niet goed zou zijn)
- niet vet kunnen soppen (=het niet breed hebben)
- geen graten in iets vinden (=het niet erg vinden, zich er niet aan storen)
- je huid duur verkopen (=het niet gemakkelijk opgeven)
- het onder de pet houden (=het niet in de openbaarheid brengen)
- er naar kunnen fluiten (=het niet krijgen)
- er niet bij kunnen (=het niet kunnen begrijpen)
- je niet laten kennen (=het niet te vlug opgeven)
- schipbreuk lijden (=het niet tot zijn doel geraken / mislukken)
- er met de pet niet bij kunnen (=het niet willen/kunnen snappen)
- niet kunnen heksen (=het niet zo snel afkunnen - er meer tijd voor nodig hebben)
- het water is veel te diep (=hij durft het niet aan)
- iemand de genadeslag geven (=iemand die al in grote moeilijkheden zit nog een probleem erbij geven zodat diegene het niet meer aan kan)
- iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
- baat het niet, schaadt het niet (=iets kan helpen, maar als het niet helpt zal het geen problemen geven)
- iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
- als de kat om de hete brij heen draaien (=iets wel willen, maar het niet durven)
- als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
- ik vond het niet zo bie (=ik vond het niet zo geweldig)
- in rook opgaan (=in het niets verdwijnen)
- je met hand en tand verzetten (=je heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorgaan)
- er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden (=je kunt het niet iedereen naar de zin maken)
- je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
- wat de vrouw graag mag, eet de man elke dag. (=mannen eten wat hun vrouw kookt, ook als het niet hun favoriete gerecht is)
- de vuilste varkens willen altijd het beste stro. (=mensen die het niet verdienen willen evengoed het beste)
- het bier is niet voor de ganzen gebrouwen. (=niet iets verspillen aan degenen die het niet waarderen)
- de hand met iets lichten (=niet scherp opletten, het niet te streng nemen)
- zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt (=pas op dat het niet misgaat)
- uit de lucht gegrepen (=uit het niets gegrepen, zonder enige grond)
- ongegund brood wordt veel gegeten. (=vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter gaat.)
- de druiven hangen te hoog (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- op je hoede (of qui-vive) zijn (=voorzichtig zijn omdat het niet helemaal vertrouwd wordt)
- van verre liegt men veel. (=vreemden kunnen makkelijk liegen omdat het niet te controleren is)
- het in tienen geven (=wedden dat de aangesprokene het niet kan)
50 dialectgezegden bevatten `het niet`
- 'Et is op z'n donders azzik 't lete ken. (=Ik kan het niet laten.) (Zaans)
- 'k doent noë (=ik doe het niet graag) (Veurns)
- 'k goa d'r nie veurn strij'n (=ik ben het niet 100 zeker) (Waregems)
- 'k hoeve nie hen heui'n (=ik heb het niet druk) (Vechtdals)
- 'k vuul naddegheid (=ik voel dat het niet goedkomt) (Westerkwartiers)
- 'k zoent lotn (=ik zou het niet doen) (Veurns)
- 'k zoent nie edon en (=ik zou het niet gedaan hebben) (Veurns)
- 'n zundagssteek holt gien week (=wat je op zondag maakt houdt het niet lang uit) (Westerkwartiers)
- 't blift in zènne kop steken (=hij kan het niet vergeten) (Sint-Niklaas)
- 't ès dor gin wilje (=ze hebben het niet te breed) (Meers)
- 't es mèene meug nie (=ik lust het niet) (Wichels)
- 't es tjij nie (=Hij is het niet) (Hansbeeks)
- 't is doar gien vetpot (=die hebben het niet breed) (Westerkwartiers)
- 't is hier gien vetpot (=we hebben het niet zo ruim) (Westerkwartiers)
- 't is nie van zijn geweunte (=hij heeft het niet opzettelijk gedaan) (Kaprijks)
- 't Is van pis in bedde nao poep in bedde. (=de verandering maakt het niet beter) (Kampers)
- 't is vridder of mezelvn (=ik kan het niet laten) (Veurns)
- 'T ken Fraizn 't ken doojn moor dou mie moor dooie Fraizen (=Ik heb het niet zo op Friesen) (Gronings)
- 't Kwam mij dwars veur de hals te zitten (=Ik kon het niet door de keel krijgen) (Drents)
- 't sop is de booënn nie wèèrd (=het is het niet waard) (Veurns)
- 't was moar 'n grapke! (=ik meende het niet hoor) (Westerkwartiers)
- ‘T niet maakt krêige (=het niet voor elkaar krijgen) (Volendams)
- “As ’t nijt ingewikkeld is deugt ’t teugesworig gien meer.” (=Als het niet ingewikkeld is, deugt het tegenwoordig niet meer.) (Huizers)
- ' k goa mè nie affetuur' n (=Ik riskeer het niet) (Hansbeeks)
- ' t es toch nie woir zekre / emoir mains toch (=zeg dat het niet waar is!) (Lochristis)
- ' t is ' t ende van de wèèreld nieë (=zo erg is het niet) (Veurns)
- ' t is alted iets, en ut so we zen es ut nie zo was (=Het is altijd iets, en het zou wat zijn als het niet zo was) (Dunges)
- A va skipenaus gebaurn (=Je van domme laten, doen alsof je het niet begrijpt) (Liedekerks)
- a zal ém osten (=hij zal het niet doen) (Meers)
- a'j plat könt praoten, mo'j ‘t neet laoten (=als je nedersaksisch kan praten moet je het niet laten) (Achterhoeks)
- A'j plat könt proat'n, mu-j 't niej loat'n (=als je plat kan praten moet je het niet laten) (Sallands)
- A'j t earste knoopsgat mist, krie'j t buis nich too (=Als je in het begin een fout maakt, komt het niet meer goed) (Twents)
- ae 'n za'nt nie vaer bringen (=hij zal het niet ver schoppen) (Wichels)
- ae oo gieëne puuët mieër om op te stoan (=hij kon het niet winnen) (Wichels)
- Aggut nie mir wit vatte kit (=Als je het niet meer weet gebruik je kit) (Geldermalsens)
- aj me gistren heurt dan was ik vandaoge je maorte (=ik doe het niet) (Kortemarks)
- Aj' t niet weet, maj mij wel vraogen, heur! (=Als je het niet weet, mag je mij wel vragen, hoor!) (Hoogeveens)
- al slichtste mich daud, wiët ich nog vanniks (=sla me dood, ik weet het niet) (Bilzers)
- alles is moar 'n wiet (=als men iets weet is het niet ingewikkeld) (Westerkwartiers)
- Als ge het nie wit dan doede ut mee kit (=Als je het niet meer weet) (brabants)
- als ge het nie wit kende ut altijd nog behange (=als je het niet weet (als grap) ) (brabants)
- Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. (=At 't niet kin soa't 't mot, dan mot 't maar soa't 't kin.) (Bildts)
- als it net kin sa als 't mut, dan mut it maar sa als 't kin (=als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan) (Leewarders)
- als`t nait gait zoas`t mot, mot`t moar zoas`t gait (=als het niet gaat zoals het moet, moet het maar zoals het gaat) (Hogelandsters)
- als`t nait heuft, loat den mor (=als het niet hoeft, laat dan maar zitten) (Hogelandsters)
- aojt nie moet en pakt ton van je gat (=als je het niet lust moet je maar niets eten) (Kortemarks)
- As `t net kin sa`t it moat, dan moat it mar sa`t it kin. (=Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.) (Fries)
- as de koje trèn zit (=als het niet meezit) (Munsterbilzen - Minsters)
- as et nie geet, bok et mèr (=als het niet wil barsten, breekt het maar) (Munsterbilzen - Minsters)
- as ge ut nie mir wit, dan pur en kit (=Als je het niet meer weet, gebruik dan purschuim en kit) (Kaatsheuvels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen