Spreekwoorden met `er van`

Zoek

22 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `er van`

  1. beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
  2. dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
  3. dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te passen)
  4. de appel valt niet ver van de stam/boom (=kinderen lijken vaak op de ouders)
  5. de kantjes er van aflopen (=zijn best niet doen)
  6. de scherpe kantjes er van afhalen. (=iets verzachten of minder extreem maken)
  7. de wens is de vader van de gedachte (=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)
  8. een hardloper van luie Kees (=een treuzelaar)
  9. een ridder van de droevige figuur (=een sufferd)
  10. een ridder van de el (=een kleermaker)
  11. een ridder van het lui paard zijn (=steeds smoesjes verzinnen en de schuld buiten jezelf leggen)
  12. een veer van zijn mond kunnen blazen (=nog niet totaal uitgeput zijn)
  13. er van langs krijgen (=erge straf krijgen, al dan niet met een pak slaag)
  14. geen veer van de mond kunnen blazen (=heel zwak zijn, heel arm zijn)
  15. hartzeer van iets hebben (=er geestelijk onder lijden)
  16. het is nog ver van zingen (=het is nog lang niet in orde)
  17. in zulk water vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
  18. kom ik er vandaag niet dan kom ik er morgen (=ik doe het wel op mijn gemak)
  19. liever van achteren zien dan van voren (=niet goed kunnen verdragen)
  20. niet meer van vandaag (=het is ouderwets of niet meer acceptabel)
  21. steeds verder van huis raken (=verder van je doel afraken)
  22. voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)

37 betekenissen bevatten `er van`

  1. aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
  2. grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
  3. blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
  4. daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
  5. eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
  6. op de pianist schieten (=de onschuldige (de brenger van het nieuws) straffen)
  7. wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
  8. onder de neus wrijven (=duidelijk zeggen wat er van gevonden wordt)
  9. een uiltje knappen (=een dutje doen (zogenaamd een vlinder vangen))
  10. de benen nemen (=er vandoor gaan)
  11. het hazenpad (ver)kiezen (=er vandoor gaan of vluchten)
  12. er muziek in zitten (=er veel van kunnen verwachten en/of plezier van beleven)
  13. ik mag de tering krijgen (=er zeker van zijn)
  14. iemand iets op een briefje geven (=ergens heel zeker van zijn)
  15. de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
  16. de aard van het beestje (=het karakter van iemand)
  17. een aardje naar zijn vaartje (=het karakter van zijn vader hebben)
  18. een zoon van zijn vader zijn (=het karakter van zijn vader hebben)
  19. iemand doodverven met iets (=iemand bestemd voor een post achten, iemand als de dader van iets afschilderen (doodverf is grondverf)[1])
  20. iemand naar het peperland zenden (=iemand ver van huis sturen)
  21. menen ligt dicht bij Kortrijk (maar verre van Waregem) (=iets menen is niet genoeg; je moet er zeker van zijn.)
  22. met wortel en tak uitroeien (=iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben)
  23. daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het gaat gebeuren)
  24. als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
  25. beter ermee verlegen dan erom verlegen (=liever van iets te veel dan van iets te weinig hebben)
  26. dat smaakt naar meer (=meer van dat, graag!)
  27. na wat gepimpel, is de geest wat simpel (=na wat te hebben gedronken ben je meestal niet meer helder van geest)
  28. geen teken van leven meer geven (=niets meer van zich laten horen)
  29. met de noorderzon vertrekken (=onaangekondigd vertrekken en niets meer van zich laten horen)
  30. van de hak op de tak springen (=steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben)
  31. ad majorem dei gloriam (=tot meerdere eer van God)
  32. steeds verder van huis raken (=verder van je doel afraken)
  33. de een z`n dood is een ander z`n brood (=wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
  34. wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
  35. het hart op de tong hebben. (=zeggen wat je er van vindt)
  36. vast in het zadel zitten (=zeker van iemands positie zijn in een organisatie)
  37. de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)

50 dialectgezegden bevatten `er van`

  1. 'R tuusenuit naaie. ''Hij naait er van tuuse'' of ''Hij naait 'm'' (=De benen nemen (weg vluchten) ) (Waalwijks)
  2. ae wil nie in 't garieël, ae wild'em nie voegen (=hij doet niet wat er van hem verlangt wordt) (Wichels)
  3. D'r tusjenoet goeë. (WT) (=er van door gaan) (Mechels (NL))
  4. daajdoech zoe lëlëk dat ich mekan sjrik krieëg (=ze maakte zoveel opstand dat ik er van schrok) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. dae zoegste nogal ës zëne gank goên (=die was rap er van onder) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. dae zoegste nogal ès zëne gank goën (=die muisde er van onder) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. dat hinkmichte kael aut (=ik kan er van kotsen) (Bilzers)
  8. De hort op weze. (=er van door zijn.) (Zaans)
  9. De veugel is gevlogen (=Hij is er van door) (Zeeuws)
  10. de voër opgoën (=er van onder trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. dzje gót et op oer klitse krèège (S*) (=Jij gaat er van langs krijgen) (Sintrùins)
  12. è was er van gedave (=hij was er van onder de indruk) (Rotselaars)
  13. ei es schampavie (=hij is er van onder gemuisd) (Moes)
  14. En is schoeppes (=Hij is er van onder) (Mechels (BE))
  15. er van gedeive zaën (=er van aangedaan zijn) (winksels)
  16. er van onder muizen, vanduuër muizen (=hem peren) (Wichels)
  17. ge zétj ne gank goeën (=je zal er van langs krijgen) (Meers)
  18. gehj zulle bleij zun (???) (=beter een halve zool, dan een kwart er van) (Volendams)
  19. haag zën pautë taus (toerës) (=blijf er van (mij) af) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. hae kreeg ze gemaete (=hij kreeg er van langs) (Weerts)
  21. Hae krieeg ze gemaete (=Hij kreeg er van langs) (Weerts)
  22. Hi'j komt er van op de kluten (=Hij krijgt een meevaller) (Giethoorns)
  23. hij kreeg doar zijn zoaligheid (=hij kreeg er van langs) (Aspers)
  24. hij pikt d'r 'n groantje van met (=hij profiteert er van mee) (Westerkwartiers)
  25. ie es 't er van deure (=hij is niet meer te zien / ontsnapt) (Waregems)
  26. ie weet ervan (=hij is er van aangedaan (zeer bedroefd) ) (Waregems)
  27. ier ester peper en zijt (=hier is er van alles wat) (Gents)
  28. ij eet goedop (=hij is er van overtuigd) (Brakels)
  29. Ik ga de neus achterop (=Ik ga er van door (zonder te zeggen waarheen)) (Renkums)
  30. J'es ip zyn deumm'n geklop gewis (=Hij heeft er van langs gekreegen) (Harelbeeks)
  31. je krièèg teegn ze buzze (=hij kreeg er van langs) (Kortemarks)
  32. je krièèg teegn zn bottn (=hij kreeg er van langs) (Lichtervelds)
  33. je zalt up ze broîd kriegn (=hij zal er van langs krijgen) (Kortemarks)
  34. jee gièène moetn koîpn (=hij heeft er van langs gekregen) (Lichtervelds)
  35. jee gièène moetn koîpn (=hij kreeg er van langs) (Kortemarks)
  36. jist êrte dre van in (=hij is er van onder de indruk) (Kortemarks)
  37. kgaon ekièè ze gat gloejn (=hij zal er van langs krijgen) (Kortemarks)
  38. kintj ’t door de roeper, den kintj ’t ouch door de poeper (=wat er van voren ingaat, moet er van achter weer uit) (Heitsers)
  39. krijgen: Ge goit er va' krijgen (=Je gaat er van langs krijgen) (Lebbeeks)
  40. kzy dre têrte van in (=ik ben er van onder de indruk) (Lichtervelds)
  41. Mangs mö'j de bloom'n boet'n zett'n (=Soms moet je het er van nemen) (Twents)
  42. men vasse beginne te (j) iëke (=ik ben er van onder) (Bilzers)
  43. met God's gratie kon het eraf etc. (=het kon er van af / het is eindelijk gelukt / na lang aandringen etc) (Utrechts)
  44. métte noorderzon vertrokke (=spoorloos er van onder) (Bilzers)
  45. nen hennige sproenk krijge (=er van langs krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. oe zal ij uit ut pak komme? (=wat zal er van hem worden?) (Oudenbosch)
  47. oet ter ou van (=pas er van op) (Brakels)
  48. Op de rekken gaon (=er van door gaan) (Giethoorns)
  49. op tijd zen vasse lichte (=bij tijds er van doorgaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. op z`n lazer krijgen (=er van langs krijgen) (Bargoens)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen