Spreekwoorden met `en hebben`

Zoek


99 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en hebben`

  1. Abraham gezien hebben (=50 jaar of ouder zijn)
  2. achter de kiezen hebben (=opgegeten hebben)
  3. achter de knopen hebben (=opgegeten hebben)
  4. al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
  5. alle dingen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
  6. alle winden hebben hun weerwinden. (=soms zit het mee, soms zit het tegen)
  7. bot gegeten hebben (=dom geboren zijn en zo blijven)
  8. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  9. de boon van de koek gekregen hebben (=geluk gehad hebben)
  10. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  11. de boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
  12. de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
  13. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  14. de koning gezien hebben (=dronken zijn)
  15. de lading binnen hebben (=dronken)
  16. de meeste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
  17. de muren hebben oren (=er kan ongewenst worden meegeluisterd door anderen)
  18. de pret alleen hebben (=iemands plezier bederven)
  19. de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
  20. de touwtjes in handen hebben (=de controle hebben over een situatie.)
  21. de varkens geschoren hebben (=weinig opbrengst hebben)
  22. de wind in de zeilen hebben (=voorspoed hebben)
  23. die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
  24. een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
  25. een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
  26. een hart van steen hebben (=geen medelijden met anderen hebben)
  27. een klap van de molen gekregen hebben (=niet goed meer bij verstand zijn)
  28. een kruiwagen hebben (=geholpen worden)
  29. een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
  30. een paling (snoek) gevangen hebben (=iemand die per ongeluk in het water is gevallen)
  31. een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
  32. er ei of kuiken van willen hebben. (=alles willen weten)
  33. er geen pap van gegeten hebben (=er weinig over weten)
  34. er haring of kuit van willen hebben (=precies willen weten hoe het in elkaar steekt)
  35. flink wat achter de knopen hebben (=veel gegeten en gedronken hebben)
  36. gedane zaken hebben geen keer (=wat voorbij is, keert niet meer weer)
  37. geen been hebben om op te staan (=geen enkele verantwoording kunnen geven)
  38. geen cent te makken hebben (=weinig te besteden hebben)
  39. geen naam mogen hebben (=niets te betekenen zijn)
  40. geen oren hebben naar iets (=ergens niet naar willen luisteren)
  41. goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  42. haar op de tanden hebben (=van zich af kunnen bijten)
  43. haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
  44. hazenvlees gegeten hebben (=een bangerik zijn)
  45. het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
  46. het achter de oren hebben (=niet zo dom zijn als men lijkt)
  47. het buskruit niet uitgevonden hebben (=niet erg slim zijn)
  48. het gras in de knieën hebben (=lijden aan voorjaarsmoeheid)
  49. het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
  50. het in de ramen hebben (=het in de gaten hebben)

99 betekenissen bevatten `en hebben`

  1. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
  2. kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd goede diensten bewezen hebben)
  3. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  4. op de magerste paarden bijten de dazen. (=arme mensen hebben vaak pech)
  5. waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
  6. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  7. de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
  8. aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
  9. het stuur kwijt zijn (=de controle verloren hebben)
  10. goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  11. de wind eronder hebben (=de ondergeschikten hebben angst)
  12. leven als een god in Frankrijk (=een aangenaam en zorgeloos leven hebben)
  13. ambt geeft verstand. (=een baan gekregen hebben zonder er iets van af te weten)
  14. onder het mes zitten (=een examen hebben, in angstige omstandigheden zitten)
  15. een hoofd als een ijzeren pot. (=een heel goed geheugen hebben)
  16. niet het zout op zijn patatten verdienen (=een klein inkomen hebben)
  17. één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
  18. de slaap der rechtvaardigen slapen (=een schoon geweten hebben)
  19. een geheugen als een garnaal (=een zeer slecht geheugen hebben)
  20. met tijd en stond, gaat men de wereld rond. (=er is een juiste tijd is voor alles en sommige dingen hebben tijd nodig)
  21. er part noch deel aan hebben (=er niets van weten of niet aan deelgenomen hebben)
  22. je geradbraakt voelen (=erg moe zijn en diverse pijnen hebben)
  23. een vinger in de pap hebben (=ergens iets in te zeggen hebben, invloed hebben)
  24. dat raakt mijn koude kleren niet (=ergens niets mee te maken hebben en zich niet voor interesseren)
  25. niet op mijn weg liggen (=ergens niets mee te maken hebben of niet mee willen bemoeien)
  26. ergens een potje te vuur hebben staan (=ergens noch wat zeer ongunstigs te verwachten hebben)
  27. een hart van steen hebben (=geen medelijden met anderen hebben)
  28. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  29. waar de klok luidt, daar is een kapel. (=geruchten hebben vaak een kern van waarheid)
  30. met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is)
  31. in de knoei zitten (=grote moeilijkheden of zorgen hebben)
  32. de aap binnen/weg hebben (=het geld ontvangen hebben)
  33. hoog van de toren blazen (=het grote woord willen hebben / opscheppen)
  34. het in de ramen hebben (=het in de gaten hebben)
  35. de kaap te boven zijn (=het probleem overwonnen hebben)
  36. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  37. de lakens uitdelen (=het voor het zeggen hebben, de baas spelen)
  38. een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
  39. iemand op de hielen zitten (=iemand bijna te pakken hebben)
  40. je meester gevonden hebben (=iemand gevonden hebben die beter is, het beter doet)
  41. iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
  42. er zijn zinnen op zetten (=iets graag willen hebben)
  43. er zijn pink wel voor willen geven (=iets heel graag willen hebben)
  44. een potje te vuur hebben staan (=iets onaangenaams te verwachten hebben)
  45. nog niet jarig zijn (=iets ongunstigs te verwachten hebben)
  46. in een glazen huis wonen (=iets op zijn kerfstok hebben / geen privéleven hebben)
  47. iets onder de kurk hebben (=iets te drinken hebben)
  48. iets op het hart hebben (=iets te vertellen hebben)
  49. mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
  50. jong bier moet gisten (=kinderen hebben recht op plezier)

3 dialectgezegden bevatten `en hebben`

  1. dievëlkèndër hëbbë gëmeinlëk ook dievëlsgëlèk (=sommigen spelen met het leven en hebben ook nog geluk) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. ze benne trouwd en dain (=ze zijn getrouwd en hebben kinderen.) (Westfries)
  3. ze zé mé older gat in de boter gevallen (=zij zijn gelukkig en hebben niets tekort) (Sint-Niklaas)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen