Spreekwoorden met `de handen`

Zoek

15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de handen`

  1. de handen dicht mogen knijpen (=van geluk mogen spreken)
  2. de handen in de schoot (=werkloos)
  3. de handen slaan aan (=ontwijden)
  4. de handen thuis houden (=niet aanraken)
  5. de handen uit de mouwen steken (=aan de slag gaan en aanpakken)
  6. de handen van iemand aftrekken (=iemand niet langer steunen)
  7. de handen vrij hebben (=tijd hebben om iets te doen)
  8. de maan met de handen willen grijpen (=het onmogelijke willen doen)
  9. er de handen voor op elkaar krijgen (=er steun (applaus) voor krijgen)
  10. iemand de handen zalven (=iemand een geschenk geven in de hoop een gunst te bekomen)
  11. liggen de handen dan liggen de tanden (=wie niet werkt verdient niet genoeg om te eten)
  12. met beide handen toegrijpen (=met graagte aanvaarden)
  13. met de handen in het haar zitten (=geen oplossing meer weten)
  14. rap met de tanden, is rap met de handen. (=wie snel kan eten, kan snel werken.)
  15. vissen met de handen vangen (=profiteren van het werk van anderen)

15 dialectgezegden bevatten `de handen`

  1. De henj boven 't laken haoje. (=de handen boven het laken houden.) (Kinroois)
  2. aal heur plann'n viel'n ien duug'n (=het brak hun bij de handen af) (Westerkwartiers)
  3. aete métzen tein geboje (=met de handen eten) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. dabben (=met de handen in de grond graven) (Arendonks)
  5. De haann op de knippe holln. (=de handen op de portemonnee houden.) (Sallands)
  6. det litsj mich oet de hènj (=dat glijdt me uit de handen) (Sint-joasters)
  7. die joean ei vee duumkruud (=sterk in de handen) (Zeeuws)
  8. hae trèk zich de hoëre autte kop (=de kapper zit met de handen in het haar) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. Handen pippern mie van de kôlle! (=de handen tintelen me van de koude!) (Gronings)
  10. het haug ophëbbe met iemës (=iemand op de handen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. Hi'j zet mit de handen recht wat hi'j mit 't gat weeromme keert (=Het schiet niet op) (Giethoorns)
  12. i gen heng klatsje (=in de handen klappen) (Heerlens)
  13. klets klets klandere van tie -en billetje op tandere (=deeg met de handen kneden) (Zeeuws)
  14. Watte met de hande rechtezet, stötte met de konte weer umme. (=Wat hij met de handen rechtzet, stoot hij met zijn achterwerk weer om.) (Aaltens)
  15. ze kletsen in oldur pollen (=ze klappen in de handen) (Sint-Niklaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen