4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `at hij`
- april doet wat hij wil (=april geeft onvoorspelbaar weer)
- de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- wie staat ziet toe dat hij niet valle (=mensen die alles denken te weten of kunnen, moeten zelf maar oppassen voor fouten en problemen)
18 betekenissen bevatten `at hij`
- iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
- het kainsmerk aan zijn voorhoofd dragen (=het is op zijn gezicht te lezen dat hij een schurk is)
- boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
- dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
- het kruis nageven (=hopen dat hij vooral nooit meer weerkomt)
- iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
- over het paard tillen. (=iemand te veel prijzen, zodat hij verwaand wordt)
- de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
- de kat op het spek binden (=iemand volop de gelegenheid geven zich te vergrijpen aan wat hij wil, maar beslist niet mag hebben)
- iemand uit kuieren sturen (=iemand wandelen sturen - niet geven wat hij verlangt)
- iemand bont en blauw slaan (=iemand zo slaan dat hij een dik gezicht met blauwe en geel blauwe vlekken krijgt)
- iemand in de tang nemen (=iemand zo vasthouden dat hij of zij niet kan ontsnappen. / Iemand in zijn macht hebben)
- de kleren maken de man (=iemands kleding bepaalt het aanzien dat hij krijgt)
- een kolfje naar zijn hand (=iets dat hij erg graag doet)
- er is geen land met hem te bezeilen (=je kan met hem niets aanvangen, omdat hij niet wil meewerken)
- iemand aan zijn woord houden (=van iemand eisen dat hij zijn belofte nakomt)
- voor iemand kruipen (=van iemand schrik hebben , slaafs alles doen wat hij vraagt)
- wat was hij op zijn paardje. (=wat werd hij driftig of wat zat hij op zijn praatstoel)
Eén dialectgezegde bevat `at hij`
- at hij tusse mijne paraa (prei) sukkelt vinnen z'em noot ne meer (=Over een dwerg zegt men soms ...) (Bevers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen