Spreekwoorden met `aan de hand`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `aan de hand`

  1. aan de hand doen (=bezorgen)
  2. aan de hand van (=door middel van)
  3. iemand iets aan de hand doen (=iemand een suggestie geven)

7 betekenissen bevatten `aan de hand`

  1. aan de bel trekken (=duidelijk maken dat er iets aan de hand is; duidelijk maken dat er iets niet klopt)
  2. er schuilt iets achter (=er is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.)
  3. er is geen vuiltje aan de lucht (=er is niets aan de hand)
  4. in koelen bloede iets doen (=geheel kalm en rustig iets doen, alsof er niets aan de hand is)
  5. iets aan de knikker zijn (=iets niet in orde of aan de hand zijn)
  6. geen wolkje aan de lucht (=niets aan de hand - alles is prima in orde)
  7. het fijne ervan willen weten (=willen weten wat er precies aan de hand is)

39 dialectgezegden bevatten `aan de hand`

  1. assët aoën dich ès, höbsët zitte (=als je het aan de hand hebt, heb je het zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. d'r is stront an 'e knikker (=er is wat aan de hand) (Westerkwartiers)
  3. Der is niks aon de zeis (=Er is niets aan de hand) (Lopiks)
  4. en as ’t neet is aeve gooi vrinj (=ook als we het niet eens worden, is er niets aan de hand) (Heitsers)
  5. get aon zëne fits hëbbe (=van alles aan de hand hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. get aon zënë vulo hëbbë (=iets ergs aan de hand hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. gieën'n droad an gebrookn (=niets aan de hand) (Waregems)
  8. hae hèt ë gezich waajne stront (=hij kijkt niet vrolijk, er is wat aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. iemes get flikke (=iemand wat aan de hand doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. je begoart van kromm'n oas (=hij doet alsof er niets aan de hand is) (Wevelgems)
  11. men holdt zich op de vlakte (=men durft niet te zeggen wat er aan de hand is) (Westerkwartiers)
  12. nau hëb ich get aoën mënen tram (=nu heb ik me wat aan de hand !) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. nau hëb ich get aon mëne fits ! (=nu heb ik wat aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. nau hüb ich get on mene fiets (=nu heb ik wat aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. ne laevëtëge mins kan toch get aoën zëne tram hëbbe (=wie heeft nooit wat aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. Niks an de zeis (=Niets aan de hand) (Termeis)
  17. on klaogers gene naud (=iedereen heeft wel eens wat aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. tès altijd ëtzelfste lidsje mèt tich (=er is altijd wat aan de hand met jou) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. tès mich ammel get, zaag Bet en ze hoch twei jing aon één t...t (=wat heb ik toch maar allemaal aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. un akkefietsje aon de hand höbbe (=een onsmakelijk karweitje aan de hand hebben) (Mestreechs)
  21. van kroemën oeës gebeire (=doen alsof er niets aan de hand is) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. Wa diest na meja jom (=wat is er met jou aan de hand) (Turnhouts)
  23. wa höbste viël (=wat heb je aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. Wa ist derke (=Wat is er aan de hand meisje) (eindhovens)
  25. Wa schilter (=Wat is er aan de hand) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  26. wa schiltur (=wat is er aan de hand) (Hulsters (NL))
  27. wad edde gae geeten (=wat is er met jou aan de hand) (Wichels)
  28. wad-est er, wa schilt er (=wat is er aan de hand) (Wichels)
  29. wat heb ich nau toch mér aon mëne fits (=wat heb ik nu toch maar aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. Wat is er loos (=Wat is er aan de hand) (Urkers)
  31. wat is't (=wat is er aan de hand) (Vechtdals)
  32. Wat schort er an (=Wat is er aan de hand) (Slands)
  33. wès hier naa wir gònde (=wat is hier nu weer aan de hand) (Tilburgs)
  34. wo hëbs tich toch mér op zën praaj (=wat heb je toch maar aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. Wot hëb ich nau toch mër ammel on mene tram (Fiets) (=wat heb ik nu toch maar aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. wot hübich nau on mene tram (fiets) (=nu heb ik wat aan de hand) (Bilzers)
  37. wot hübste toch mër op zen knieëk (=wat is er eigenlijk aan de hand) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. wot hübste tochmér opzen praaj (=wat is er feitelijk aan de hand met u) (Bilzers)
  39. Zie em-m altied van alles bi'j 't ende (=Ze halen van alles overhoop, van alles aan de hand) (Giethoorns)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen