16 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Gan`
- als de Ganzen (=achter elkaar op een rijtje)
- als de vos de passie preekt boer pas op je Ganzen (=een huichelaar is niet te vertrouwen)
- als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de Ganzen Ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
- de Ganzen geloven niet dat de kuikens hooi eten. (=zelfs bij domme mensen vinden ongerijmdheden geen geloof.)
- een vette Gans bedruipt zichzelf (=een rijk iemand kan zichzelf redden)
- het bier is niet voor de Ganzen gebrouwen. (=niet iets verspillen aan degenen die het niet waarderen)
- het gaat zo zijn Gangetje (=het verloopt rustig, zonder ups en downs)
- het is niet voor de Ganzen gemaakt (=we kunnen het maar beter uitdrinken)
- het kippenei grijpen en het Ganzenei laten lopen (=een verkeerde keuze maken)
- ijskoud zijn Gang gaan (=zich nergens van aantrekken)
- kromme Gangen gaan (=omwegen maken, oneerlijk zijn)
- met je hoed in je hand kom je door het Ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)
- onze Lieve Heer heeft vreemde kostGangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
- stilstand is achteruitGang. (=stil blijven staan leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
- voor de Ganzen preken (=aan dovemans oren zeggen)
- wie weet waarom de Ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
28 betekenissen bevatten `Gan`
- hoogmoed deed nooit iemand goed. (=arroGantie en overmoed zijn slechte eigenschappen)
- als een spin in het web (=de persoon of orGanisatie waar alles om draait)
- uit de boot vallen (=een eigen Gang gaan)
- met hem kun je gaan vissen (=een prettig persoon in de omGang)
- op dood spoor zitten (=een situatie waarin er geen vooruitGang of hoop is)
- het ijs breken / het ijs is gebroken (=een vriendelijk gesprek op Gang brengen na een kil begin)
- er werk van maken (=er mee aan de Gang gaan)
- er koksgast van blijven (=er niets van krijgen , er geen vooruitGang mee maken)
- een vreemdeling in Jeruzalem zijn (=ergens niet bekend zijn met de Gang van zaken of zich ergens niet thuis voelen)
- pas op de plaats maken (=geen voortGang maken. Geen groei of ontwikkeling doormaken)
- altijd de oude knecht blijven (=geen vorderingen maken (ook geen achteruitGang))
- wortelen doet `t gat bortelen. (=het eten van wortelen bevordert de stoelGang.)
- in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorGanger)
- leven en laten leven (=iemand of iets z`n Gang laten gaan en niet mee bemoeien)
- iemand de vrije teugel laten. (=iemand zijn eigen Gang laten gaan)
- iets op touw zetten (=iets orGaniseren)
- de sterke arm der wet (=met gepast geweld optredende overheidsorGanisatie, bijvoorbeeld politie of justitie)
- op staande voet (=met onmiddellijke inGang)
- met kunst- en vliegwerk (=niet volgens de normale Gang van zaken)
- de baard in de keel hebben (=overGang van kinderstem naar volwassen stem)
- stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan leidt tot relatieve achteruitGang ten opzichte van anderen die vooruitGang boeken)
- tegen de stroom oproeien (=tegen de Gangbare opinie in gaan)
- met hoge heren is het kwaad kersen eten (=van de omGang met aanzienlijke personen moet men niet altijd voordeel verwachten)
- kwaad gezelschap doet dolen. (=vermijdt omGang met mensen die een negatieve invloed op je leven kunnen hebben)
- vast in het zadel zitten (=zeker van iemands positie zijn in een orGanisatie)
- op een gladde baan/weg zijn (=zijn onderGang tegemoet gaan)
- zoals het raait en draait (=zoals het zijn Gangetje gaat)
- zoals het reilt en zeilt (=zoals het zijn Gangetje gaat)
10 dialectgezegden bevatten `Gan`
- 'k goa mie Gan ontzeil'n (=ik ga mij omkleden) (Wevelgems)
- d'eiers Gan roven (=de eieren gaan rapen) (West-Vlaams)
- Da-je niet òp Màrke gân kêike. (=Ga verkering zoeken (iemand die niet zo knap is)) (Volendams)
- Ich zien dich Gan (=Ik hou van je) (Bilzers)
- Je kud è kartje voo d' helle Gan dansen! (=loop naar de pomp!) (Iepers)
- kga mijn toadn afgiedn kmoe zeekn kgo Gan pisn (=ik ga plassen) (Aalters)
- kgoa de pettatn Gan ofgietn (=ik ga masturberen) (Roeselaars)
- Ôever ‘t dörp gân (=Er wordt over (een persoon) gesproken cq geroddeld) (Volendams)
- Òp je êige gân wéjne (=Op jezelf wonen) (Volendams)
- zen eege nie Gan zien (=nooit eens opgewekt zijn) (Bilzers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen