30 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `één goed`
- aan een goed kantoor zijn (=op de juiste plaats zijn)
- beter een goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
- de nacht is een goede raadsman. (=een nachtje slapen is goed bij het nemen van beslissingen)
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
- een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
- een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
- een goed hart toedragen (=goed kunnen verdragen)
- een goed mondstuk hebben (=goed kunnen spreken)
- een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
- een goed pad krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
- een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
- een goed woord voor iemand doen (=iemand bij een ander aanbevelen)
- een goed zeeman wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
- een goede beurt geven (=grondig reinigen, grondig aanpakken)
- een goede beurt maken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
- een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
- een goede daad is goud waard (=iemand helpen is goed)
- een goede dam leggen. (=goed eten (voor het drinken van alcohol))
- een goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
- een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
- een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
- eten is een goed begin: het ene beetje brengt het ander in. (=letterlijke betekenis.)
- in een goed blaadje proberen te komen (=een goede reputatie proberen te verkrijgen)
- in een goed blaadje staan (=bijzonder gewaardeerd worden)
- je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
- met een goed geloof en een kurken ziel drijft men de zee over (=met vertrouwen en optimisme kan men alles aan)
- niet in een goed vel steken (=altijd ziek zijn, nooit gezond)
- uit een goed nest komen (=van goede afkomst zijn)
- vissen hebben een goed leven (=het gelag niet betalen)
46 betekenissen bevatten `één goed`
- waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien (=als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden)
- vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
- de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
- een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
- je hemel op aarde verdienen (=een goed en eerlijk leven leiden)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- op stoom komen (=een goed tempo bereiken)
- een handwerk heeft een gouden bodem (=een goed vakman verdient altijd zijn brood)
- een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
- een wit voetje halen (=een goede indruk maken bij de leider(s))
- hoge ogen gooien (=een goede kans maken op iets)
- een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
- een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
- goed te boek staan (=een goede reputatie hebben)
- goede naam is beter dan goede olie (=een goede reputatie is beter dan veel geld)
- in een goed blaadje proberen te komen (=een goede reputatie proberen te verkrijgen)
- een koopman een loopman. (=een goede verkoper gaat bij zijn klanten langs)
- een beer op sokken (=een goedzak)
- een leugentje om bestwil (=een leugen met een goede bedoeling)
- schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
- er een puntje aan kunnen zuigen (=er een goed voorbeeld aan kunnen nemen)
- het is als met de koeien van de Farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de Farao bleven mager))
- in het verdomboekje staan (=geen goed meer kunnen doen)
- aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
- wie werkt als een paard zal haver eten. (=hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)
- het zonnetje in huis (=iemand die zorgt voor een goede, opgeruimde sfeer)
- iemand te paard helpen (=iemand een goede baan helpen krijgen)
- een goede beurt maken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
- de vlag dekt de lading niet (=iets onder een goede naam verkopen zonder dat het ook die kwaliteit heeft)
- een stoel in de hemel verdienen (=je door een goed werk onderscheiden)
- het gelaat is de spiegel der ziel. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
- geen schoner gewaad als een zedig gelaat. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
- allemans vriend is iedermans nar (=je kan niet voor iedereen goed doen)
- een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
- de gelegenheid maakt de dief (=men laat zich gemakkelijk verleiden door een goede gelegenheid)
- ondank is `s werelds loon (=men wordt zelden bedankt voor een goede daad)
- goed gemutst zijn (=opgewekt zijn, in een goede, vrolijke bui zijn)
- uit het goede hout gesneden zijn (=van goede afkomst zijn / een goed karakter hebben)
- uit een olievat zal men geen wijn tappen. (=verwacht geen goede dingen van slechte mensen)
- een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
- op de kop tikken (=voor een goede prijs iets kopen)
- je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
- vaste grond onder de voeten hebben (=weten waar men op steunt - in een goede positie verkeren)
- ruwe bolster, blanke pit (=ziet er sterk uit, maar heeft een goed hart)
- vuile boter, vuile vis (=zonder goed gereedschap bereik je geen goede resultaten)
50 dialectgezegden bevatten `één goed`
- 'n doalders plekkie (=een goed plekje) (Vechtdals)
- 'n goed begun is 'n doalder weerd (=een goed begin werkt positief) (Westerkwartiers)
- 'n goed begun is 't haalve waark (=een goed fundament is erg belangrijk) (Westerkwartiers)
- 'n Gooj vlaaj és dun van laer en dik van smaer (=Een goed gevulde vlaai) (Weerts)
- 'r zit op ´n gooi wei (=hij heeft er een goed leven) (Neerharens)
- 't Geheim van e good huwelik is e kort memoriej. (=Het geheim van een goed huwelijk is een kort geheugen.) (Kinroois)
- daor verdiende un plekske in dun emel mee (=daar doe je een goed werk mee) (Oudenbosch)
- dè's 'n kwoi stuk in 'n goei boks (=Dat is een fout iets in een goed geheel.) (Cuijks)
- det is 'ne gooje kloeët (=dat is een goed mens) (Weerts)
- det is geine pongel (=dat is een goed uitziend meisje) (Heels)
- dich hëbs ët laevëkë vas (=jij hebt een goed leventje) (Munsterbilzen - Minsters)
- Die is goe veurzien van poete en oere (=Een goed gevormde vrouw) (Herentals)
- een goed peerd is aver weerd (=een goede kracht is nooit te duur) (Zwols)
- een goej kërmel verkope (=een goed slag toedienen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Een leven as een luus op een zeer eufd (=Een goed leven) (Giethoorns)
- èn de grond èssët ne goeje mins, mér waaj kraajg ich em trèn (=in de grond is het een goed mens, maar hoe krijg ik hem erin) (Munsterbilzen - Minsters)
- er un goeie snok aon geve (=alvast een goed stuk van het werk doen) (Oudenbosch)
- geine pôngel (=Een goed uitziend meisje) (Weerts)
- goed geteig hink onder ë goed aofdaok (=een dik buikje dient toch voor iets....goed getuig hankt onder een goed afdak, zijnde een dikke buik) (Munsterbilzen - Minsters)
- goed ingezipt is hallef geschoore. (=een goed begin is het halve werk.) (Tilburgs)
- goeie wien behoeft gien krans (=een goed vakman hoeft niet te adverteren) (Westerkwartiers)
- goeje vès moet konne zwëmme (=bij lekker eten hoort een goed glaasje) (Munsterbilzen - Minsters)
- goje mood is half taergeldj (=je leeft langer met een goed gemoed (taergeldj = leefgeld)) (Heitsers)
- Gout begónne is hawf taergeldj (=Een goed begin is het halve werk) (Sittards)
- Hij heeft een goed hart, het had alleen gekookt op z'n rug motte hange. (=iemand niet aardig en niet gemeen vinden) (Rotterdams)
- hij hef een leven als een luus op een zeer heuf (=hij heeft een goed leven) (Doornspijks)
- hij het een leven as een luis óp een zeer hoëfd (=hij heeft een goed leven) (Huizers)
- hij is van goeie komoaf (=hij komt uit een goed gezin) (Westerkwartiers)
- Höb se al ins mit dem gedeild? (=Dat is een goed mens) (Roermonds)
- ich en dich, en vae mèt oos tweië (=wij zijn een goed koppel) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich gon em ès defteg op ze braud gaeve (=ik ga hem een goed op de vingers tikken) (Munsterbilzen - Minsters)
- laeve waai got en frankrek (=een goed leven leiden) (Bilzers)
- leever ne gruute plezante as nen dikke ambetante (=liever een goed geschapen man) (tervurens)
- me drink'n ip ne goen oflöep (=we drinken op een goed resultaat) (Waregems)
- Met 'n good inkomn ko'j better oetkomen (=met een goed inkomen kun je beter rondkomen) (Twents)
- Ne goeie scheir doen (=Een goed lief vinden) (leuvens)
- ne goeie verstonjer ee mur 'n alf woord nuëdig (=een goed verstaander heeft maar een half woord nodig) (Meers)
- ne loeben (=een goed iemand (man)) (Meers)
- nog goed bij de zijne zien (=nog een goed geheugen hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- sebiet kraajgste ës goed op zëne naere (=seffens krijg je eens een goed pak rammel) (Munsterbilzen - Minsters)
- seffës hoo ich tich ës deftëg op zërn pens (=seffens krijg je een goed rammeling) (Munsterbilzen - Minsters)
- Snei op Oldjaor, gef een goed heuijaor (=weerspreuk) (Drents)
- tis e gedacht lik een andre (=het is een goed idee) (Lichtervelds)
- tis e gedacht lik een andre (=het is een goed idee) (Kortemarks)
- unne zeke mergen unne gezongde daag (=een slecht begin, een goed verloop) (Sevenums)
- unnen goejen ötmaok (=een goed smoesje) (Tilburgs)
- veel volk in de stoase (=een goed gevulde boezem) (Gents)
- vrije is zachies praote en aart liege (=bij je meisje in een goed blaadje willen komen te staan) (Oudenbosch)
- Wee klook is, heurt één woord en begrip der twee (=Een goed verstaander heeft een half woord nodig) (Twents)
- zaolege kèrsemes, un zaoleg ötènde èn un goej begien (=zalig kerstfeest, een zalig uiteinde en een goed begin) (Tilburgs)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen