Spreekwoorden met `at`

Zoek


702 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `at`

  1. iemand de hielen laten zien (=inhalen of beter presteren dan de ander)
  2. iemand de vrije teugel laten. (=iemand zijn eigen gang laten gaan)
  3. iemand doodpraten (=op iemand blijven inpraten tot hij versuft van raakt)
  4. iemand het gat van de deur wijzen (=iemand zeggen dat die het pand moet verlaten of iemand wegsturen)
  5. iemand het vierkante gat wijzen (=iemand de deur wijzen, wegsturen)
  6. iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed gedaan heeft))
  7. iemand in zijn eigen vet gaar laten smoren (=iemand die iets misdaan heeft aan zijn lot overlaten)
  8. iemand in zijn kielwater zeilen (=iemand op de hielen volgen)
  9. iemand laten barsten (=iemand helemaal niet helpen, aan zijn lot overlaten)
  10. iemand links laten liggen (=doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand)
  11. iemand naar de mond praten (=vleien en vriendelijk zijn om iets gedaan te krijgen)
  12. iemand ongesuikerd zeggen waar het op staat (=iemand ongegeneerd de waarheid zeggen)
  13. iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is)
  14. iemand op straat zetten (=iemand ontslaan)
  15. iemand van katoen geven (=iemand met een pak slaag of woorden straffen)
  16. iemands maat niet kunnen halen (=aan iemand niet kunnen tippen)
  17. iesus hominum salvator (=jezus de redder der mensheid)
  18. iets blauw blauw laten (=iets maar laten voor wat het is, er niet meer over praten)
  19. iets dat krom is recht proberen te praten (=met praten proberen een fout iets goeds te laten lijken)
  20. iets in de gaten krijgen (=iets ontdekken, iets zien)
  21. iets langs je (koude) kleren af laten glijden (=ergens niets van aan trekken)
  22. iets laten zwemmen (=er geen aandacht meer aan besteden)
  23. iets links laten liggen (=ergens geen aandacht aan geven)
  24. iets niet koud laten worden (=ergens onmiddellijk op ingaan)
  25. iets niet op je laten zitten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
  26. iets op je vingers kunnen natellen (=iets erg gemakkelijk kunnen nagaan/checken)
  27. iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
  28. iets over z`n kant laten gaan (=zich nergens iets van aantrekken)
  29. iets soldaat maken (=iets openmaken en helemaal opeten)
  30. iets staat op losse schroeven (=het is onzeker, er valt niet op te bouwen)
  31. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  32. iets voor de kat zijn viool doen (=iets voor niets doen)
  33. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  34. ik help je dat wensen (=ik hoop het wel voor je!)
  35. ik maak een platvis van je (=iemand dreigen in elkaar te slaan)
  36. in de lucht laten vliegen (=laten ontploffen)
  37. in de mat zijn (=ziek of ongesteld zijn)
  38. in de patatten vallen (=flauwvallen)
  39. in de patatten zitten (=in de puree zitten)
  40. in de rats zitten (=bang zijn of angst hebben / in de problemen zitten)
  41. in de watten leggen (=uitzonderlijk goed verzorgen)
  42. in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
  43. in het vat gieten (=aanleggen)
  44. in het water vallen (=falen (een opzet, een voornemen, een plan), mislukken, niet doorgaan)
  45. in iemands vaarwater zitten (=iemand hinderen of concurreren)
  46. in troebel water is het goed vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
  47. in troebel water vissen (=een profiteur zijn)
  48. in zijn hemd laten staan (=voor schut laten staan)
  49. in zijn laatste schoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
  50. in zijn sop gaar laten koken (=zijn kritiek en protesten negeren)

1044 betekenissen bevatten `at`

  1. ter ziele zijn / ter ziele gaan (=gestorven zijn of sterven, ook figuurlijk: iets dat niet meer bestaat of actief is)
  2. als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
  3. goed van de tongriem gesneden (=gezegd van een vlotte prater)
  4. het grondsop is voor de goddelozen (=gezegd van iemand die het laatste restje uitdrinkt)
  5. wat goed eet, schijt goed. (=gezond eten laat het lichaam goed functioneren.)
  6. je kaken roeren. (=goed eten of praten.)
  7. een gladde tong hebben (=goed kunnen praten, het goed kunnen uitleggen)
  8. goede waar prijst zichzelf (=goed materiaal moet niet aangeprezen worden)
  9. in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
  10. met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is)
  11. alle mensen moeten leven (=gun de anderen ook wat)
  12. heb het hart eens (=heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen))
  13. tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
  14. er de hand voor in het vuur steken (=heel zeker weten dat iets zo is)
  15. zwijgen in alle talen (=helemaal niets zeggen, niets van zich laten horen)
  16. in Rome geweest zijn, maar de Paus gemist hebben (=het belangrijkste laten schieten)
  17. het beste paard van stal halen (=het beste wat men heeft bovenhalen)
  18. de vingers jeuken hem (=het bijna niet kunnen laten er op los te slaan)
  19. het houdt geen rooi (=het gaat de perken te buiten)
  20. een kind kan de was doen (=het gaat heel makkelijk)
  21. het loopt in`t honderd (=het gaat helemaal mis)
  22. het gaat van sassenbloed (=het gaat met grote opofferingen gepaard)
  23. de klad zit er in (=het gaat niet goed)
  24. niet om de knikkers, maar om het spel (=het gaat niet om het winnen, maar om het spel)
  25. er zit geen schot in de zaak (=het gaat niet vooruit)
  26. de haring braadt hier niet (=het gaat niet zoals het zou moeten)
  27. het is de toon die de muziek maakt (=het gaat om de manier waarop iets gezegd wordt)
  28. een streep door de rekening. (=het gaat onverwacht niet door)
  29. bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
  30. het kan er mee door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)
  31. een dronkemansgebed doen (=het geld natellen (als het zo goed als op is))
  32. de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
  33. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  34. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  35. het in de ramen hebben (=het in de gaten hebben)
  36. het is een pleister op een zere wonde (=het is bedoeld om het leed wat te verzachten)
  37. beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  38. beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich inspant dan dat er door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
  39. de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
  40. het is zondegeld (=het is jammer dat daar kosten voor gedaan zijn)
  41. vlees noch vis (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
  42. vis noch vlees (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
  43. late haver komt ook op (=het is niet omdat iets laat komt, dat het niet goed zou zijn)
  44. de vruchten zullen de beloften der bloemen overtreffen (=het is nu al goed, maar het eindresultaat wordt nog veel beter)
  45. het kainsmerk aan zijn voorhoofd dragen (=het is op zijn gezicht te lezen dat hij een schurk is)
  46. vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
  47. wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (=het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
  48. dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
  49. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  50. de kerk midden in het dorp laten. (=het laten zoals het is)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen