Spreekwoorden met `ar`

Zoek


933 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ar`

  1. hartzeer van iets hebben (=er geestelijk onder lijden)
  2. heb het hart eens (=heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen))
  3. hebben is hebben maar krijgen is de kunst (=iets hebben is goed, maar iets bijkrijgen is beter)
  4. heden in hoogheid verheven morgen onder de aarde (=vandaag nog heel belangrijk, maar morgen misschien al dood)
  5. heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
  6. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  7. hemel en aarde bewegen (=ergens alles aan doen om het gedaan te krijgen (bv van iemand))
  8. het beste paard struikelt ook wel eens. (=iedereen maakt wel eens een fout)
  9. het beste paard van stal (=de belangrijkste persoon in het gezelschap)
  10. het beste paard van stal halen (=het beste wat men heeft bovenhalen)
  11. het beste paard van stal vergeten. (=een belangrijk persoon over het hoofd zien)
  12. het beste paard van stal wordt overgeslagen (=grappige uitspraak wanneer iemand overgeslagen wordt)
  13. het beste paard van stal. (=de beste die er bij is)
  14. het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verloochent zich nooit)
  15. het daar is hommeles (=het is daar niet in orde)
  16. het gaat hem/haar voor de wind (=hij/zij heeft geluk)
  17. het gelijk van de vismarkt hebben (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
  18. het grootste mirakel duurt maar drie dagen. (=mensen vergeten snel)
  19. het harde woord moet eruit (=het onaangename moet gezegd worden)
  20. het harnas aantrekken (=ten strijde trekken)
  21. het hart ergens aan ophalen (=ergens van genieten)
  22. het hart hoog dragen (=erg trots zijn)
  23. het hart in de schoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
  24. het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
  25. het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
  26. het hart op de rechte plaats hebben (=eerlijk zijn)
  27. het hart op de tong dragen (=direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet)
  28. het hart op de tong hebben. (=zeggen wat je er van vindt)
  29. het hart zinkt hem in de schoenen (=hij verliest alle moed)
  30. het hebben over blauwe aardappelen en blauwe sokken (=zonder het aanvankelijk beseft te hebben over verschillende zaken spreken)
  31. het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
  32. het iemand warm maken (=iemand in moeilijkheden brengen)
  33. het is alle dagen visdag maar geen vangdag (=als de buit of vangst tegen valt)
  34. het is als met de koeien van de Farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de Farao bleven mager))
  35. het is bar en boos (=het is heel erg; het is heel slecht)
  36. het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
  37. het is daar altijd elf ogen. (=er is daar altijd onenigheid.)
  38. het is daar armoe troef (=daar heerst grote armoede)
  39. het is een slechte bruiloft waar maar één bruid is. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
  40. het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
  41. het is er haardje bij schuurtje (=het is er klein, dicht op elkaar)
  42. het is goed sollen met een dood paard. (=iemand die geen verzet biedt, is een makkelijk slachtoffer)
  43. het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
  44. het is kwaad stelen waar de waard een dief is. (=het is moeilijk om een bedrieger te bedriegen)
  45. het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)
  46. het is maar een weet (=als het eenmaal bekend is, is het niet moeilijk meer)
  47. het is maar hoe de kaarten vallen (=het hangt van het lot af)
  48. het is muis als moer, een staart hebben ze allemaal. (=beide opties zijn vervelend)
  49. het is naar de maan (=het is kapot)
  50. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)

929 betekenissen bevatten `ar`

  1. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  2. er is niets van aan (=het is niet waar)
  3. de vruchten zullen de beloften der bloemen overtreffen (=het is nu al goed, maar het eindresultaat wordt nog veel beter)
  4. er is reuk noch smaak aan (=het is weinig waard, het is niet interessant)
  5. de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
  6. de aard van het beestje (=het karakter van iemand)
  7. een aardje naar zijn vaartje (=het karakter van zijn vader hebben)
  8. een zoon van zijn vader zijn (=het karakter van zijn vader hebben)
  9. op je pootjes terecht komen (=het komt vanzelf wel voor elkaar)
  10. het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
  11. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  12. het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje (=het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag)
  13. niets nieuws onder de zon (=het lijkt nieuwe informatie, maar is al eerder gezegd)
  14. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  15. op is de koek, en weg zijn de dubbeltjes (=het maximaal haalbare is bereikt, meer zit er niet in)
  16. de koek is op (=het maximaal haalbare is bereikt, meer zit er niet in)
  17. er voor tekenen (=het met plezier willen aanvaarden)
  18. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgespaard worden)
  19. in zijn knollentuin zijn (=het naar de zin hebben)
  20. het onder de pet houden (=het niet in de openbaarheid brengen)
  21. het regent pijpenstelen (=het regent heel hard)
  22. de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
  23. de kop van jut (=het slachtoffer, het zwarte schaap)
  24. de vis is de boet niet weerd (=het sop is de kool niet waard)
  25. een vogel kent men aan zijn veren (=het uitwendige zegt ook iets over de aard, het karakter)
  26. het bekomt hem als de hond de knuppel na het stelen van de worst (=het valt hem zwaar tegen)
  27. wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
  28. de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
  29. iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
  30. het kaf van het koren scheiden (=het waardevolle van het waardeloze scheiden)
  31. klaar is kees (=het werk is klaar)
  32. het einde kroont het werk (=het werk is pas goed gedaan als het klaar is)
  33. het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)
  34. naar water snakken als een vis (=hevig verlangen naar iets)
  35. zijn haring braadt daar niet (=hij is daar niet welkom)
  36. de centen dansen hem in de zak. (=hij kan niets sparen)
  37. dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
  38. men zou hem een aalmoes geven (=hij ziet er armoedig uit)
  39. jong geleerd is oud gedaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
  40. hoe komt het kalf bij zijn maat (=hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
  41. lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
  42. van hoop alleen kan men niet leven. (=hoop is belangrijk maar niet voldoende om te slagen in het leven)
  43. tussen hoop en vrees zweven (=hopen dat het goed gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis gaat)
  44. tussen hoop en vrees dobberen (=hopen dat het goed gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis gaat)
  45. schoenmaker blijf bij je leest (=hou je niet bezig met dingen waar je niets van weet)
  46. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
  47. het muist al wat van katten komt (=ieder volgt zijn karakter)
  48. `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
  49. een haas is graag waar hij geworpen is. (=ieder wil graag zijn waar hij geboren is)
  50. ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen