1692 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te`
- de rijpste pruimen zijn geschud (=het belangrijkste werk is gedaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald)
- de rode haan laten kraaien (=iets in brand steken)
- de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
- de scepter zwaaien (=baas zijn)
- de schepen achter zich verbranden (=een beslissing nemen en niet meer terug kunnen)
- de schouders eronder zetten (=zich voor iets inspannen)
- de sleutel op de doodskist leggen (=een erfenis weigeren)
- de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
- de sokken erin zetten (=hard weglopen)
- de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
- de steen des aanstoots (=iets dat anderen hindert, in conflict brengt of verdeeldheid zaait)
- de sterke arm der wet (=met gepast geweld optredende overheidsorganisatie, bijvoorbeeld politie of justitie)
- de sterkte van de ketting wordt bepaald door de zwakste schakel (=het geheel is niet sterker dan het zwakste onderdeel)
- de steven wenden (=op een andere manier de dingen gaan aanpakken)
- de stoute schoenen aantrekken (=iets doen wat moed vergt. (`stout` in de oude betekenis van `dapper`))
- de stoute schoenen aantrekken. (=een uitdaging aangaan)
- de tanden laten zien (=zich heel erg fel verdedigen)
- de tanden op elkaar zetten (=zichzelf dwingen om stil te zijn of door te zetten.)
- de teerling is geworpen (=de beslissing is genomen)
- de tering naar de nering zetten (=leven met de middelen die men heeft)
- de teugels afwerpen. (=het loslaten van regels en verantwoordelijkheden)
- de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
- de teugels laten vieren (=een minder streng beleid voeren)
- de vaan van de opstand planten (=`n opstand verwekken)
- de verloren zoon is terecht (=wat (of wie) al lang verloren was, is teruggevonden)
- de verzenen tegen de prikkels slaan (=zich verzetten tegen iets wat niet tegen te gaan is)
- de vijl erover laten gaan (=er de scherpe kantjes van afhalen)
- de violen stemmen (=met elkaar onderhandelen, naar compromissen zoeken)
- de vis begint te stinken bij de kop (=het loopt het eerst mis bij de leiding)
- de vlag uitsteken (=ergens erg blij mee zijn)
- de vleespotten van Egypte (=een vroegere tijd van grote welvaart)
- de voet dwars zetten (=iets verhinderen of bemoeilijken)
- de vogel over het net laten vliegen (=goede kansen niet aangrijpen)
- de vogel over het touw laten gaan. (=een kans niet benutten)
- de voorsten doen wat de achtersten niet mogen (=wie eerst komt is in het voordeel)
- de vruchten van iets plukken (=het voordeel van iets hebben)
- de vruchten zullen de beloften der bloemen overtreffen (=het is nu al goed, maar het eindresultaat wordt nog veel beter)
- de vuile was buiten hangen (=over onaangename zaken spreken met buitenstaanders)
- de vuilste varkens willen altijd het beste stro. (=mensen die het niet verdienen willen evengoed het beste)
- de wens is de vader van de gedachte (=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)
- de wet stellen (=zijn wil opleggen)
- de wind niet door de hekken laten waaien (=elke gelegenheid te baat nemen)
- de zee is altijd zonder water. (=hebberige mensen willen altijd meer)
- de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
- de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
- de zwartepiet doorspelen (=de schuld doorschuiven)
- de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
- denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
2193 betekenissen bevatten `te`
- wie schrijft, die blijft. (=documenteer alles goed voor je eigen bestwil)
- haast je langzaam (=doe het zo snel mogelijk, maar niet sneller (uit het Latijn: Festina lente))
- rijd voort maar zie om (=doe verder maar blijf opletten)
- rijd voort voerman maar zie om (=doe verder maar blijf wel opletten)
- de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
- het rijk alleen hebben (=doen en laten wat je wil)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- de lever doen schudden (=doen schaterlachen)
- een beentje lichten (=doen struikelen (letterlijk of figuurlijk))
- in het gevlij komen (=doen wat iemand graag ziet om in de gunst te komen)
- tegen de muur zetten (=doodschieten)
- goed gereedschap is het halve werk (=door de juiste hulpmiddelen te gebruiken wordt het karwei snel geklaard)
- recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
- je achter de oren krabben (=door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn)
- in de fuik lopen (=door eigen stommiteiten in een valstrik lopen)
- je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
- een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
- reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
- door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
- buurmans leed troost (=door het verdriet of de pijn van een ander kun je je eigen verdriet en pijn beter verdragen)
- alle hoop de bodem in (laten) slaan (=door iets geen enkele hoop meer (laten) hebben)
- de regen schuwen en in de sloot vallen (=door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
- al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
- de nekslag geven (=door iets wordt de situatie een te groot probleem waardoor men het niet meer aan kan)
- ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
- het paard van Troje binnenhalen (=door onnadenkendheid of onnozelheid de vijand toelaten)
- eigen roem/lof stinkt (=door over jezelf op te scheppen maak je een nare indruk)
- oefening baart kunst (=door veel te oefenen verbeteren de prestaties)
- de gestage drup holt de steen (uit) (=door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
- voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
- voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
- alleen een piepend wiel krijgt olie (=door zich opvallend te gedragen bekomt men aandacht)
- zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen (=door zuinig en ijverig te zijn, kan men veel bereiken)
- iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
- spijkers met koppen slaan (=doortastend optreden)
- korte metten maken (=doortastend optreden)
- doorgaan tot het gaatje (=doorzetten tot het einde is bereikt)
- een dronken vrouw is een engel in bed (=drank draagt bij aan het beëindigen van de tegenstand)
- zoet gedronken, zuur betaald. (=drankmisbruik kan veel schade aanrichten)
- in de lucht hangen (=dreigen te gebeuren - onzeker zijn)
- voor Pampus liggen (=dronken of bewusteloos zijn)
- jezelf op de borst slaan (=duidelijk aan de omgeving laten weten dat men ergens bijzonder trots op is)
- met een rode letter aangetekend staan (=duidelijk vermeld , zodanig dat het zeker niet vergeten wordt)
- dun van leer en dik van smeer (=dunne boterham die dik gesmeerd is)
- in de papieren lopen (=duur uitkomen, veel geld kosten)
- een boterham met tevredenheid (=een (droge) boterham (zonder beleg))
- moeten kiezen of delen (=een (vervelende) keus moeten maken)
- meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
50 dialectgezegden bevatten `te`
- bau de brauwer kimp hoef de bekker nie te koëme (=iemand die veel drinkt heeft niet gauw honger) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau de brouwer kump, hoef te bekker nie te koëme (=dronken mensen hebben geen lust en geen geld, om te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau de kiëneng te voet hiën geet (=naar de WC) (Bilzers)
- bau ën hin dab, moet ze ook konne aete (=je werkt, moet je ook te eten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau ët hat van vol ès, lëp te mond van iëvër (=het is moeilijk niets te laten blijken als je van iets vervuld zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau geet dae pit mèt dat mennëke hieën (=die jas is hem veel te groot !) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau geet dae pit mèt dat mennëke hiën (=zijn jas is veel te groot) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau geet dae....mèt dat menneke hiën (=dat is veel te groot voor u!) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau geet dat ménnëke mèt dae surtoe hiën (=die overjas is wat te groot voor zo'n ventje) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau geet dat mènnëkë mèt dat brikskë hieën (=die broek is hem veel te groot) (Munsterbilzen - Minsters)
- bedde: Dad oët 't bedde klapt, es 't moeg (=Wie te vaak over zijn liefdesleven praat, is het beu) (Lebbeeks)
- beder haard bloaz'n as de mond verbraand (=beter een keer te veel gewaarschud) (Westerkwartiers)
- beder met as om verleeg'n (=beter te veel dan niets) (Westerkwartiers)
- Bedoot dich neet zo (=Je maakt je te druk) (Roermonds)
- beege ésnie braeke, wae geen slaeg kraajg hoef nie te kaeke (=zijn ongelijk bekennen is wijzer dan vechten voor zijn gelijk) (Bilzers)
- begaffele / bösse begaffeldj (=iemand te grazen nemen / ben je te grazen genomen (bv. gestoken door een mug)) (Sint-joasters)
- begiene te kraoke (=oud beginnen te worden) (Tilburgs)
- begin pas te dreme aste goed wakker bès ! (=blijf er goed met je hoofd bij, want dromen zijn bedrog) (Munsterbilzen - Minsters)
- beginne noë te lotte (=oud worden) (Munsterbilzen - Minsters)
- begrepte gij da nou? (=dat is toch niet te geloven) (Oudenbosch)
- beguin'n te dooln, nie goe mieër wijs zijn, niemer weet'n hoe dat 't skeeët (=beginnen te dementeren) (Waregems)
- Begun niet te aekeln veur het ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
- Begun niet te kaekeln veurdat et ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
- beij de feeter hebbe (=te grazen nemen) (Genneps)
- bèirpit (=iet vèr léig te loëte trekke en op 't lant van den akker te loëte kappe) (Dendermonds)
- Bekans raajt dékker mét, mér hét nog nauts gewonne (=Beter weten dan denken te weten) (Munsterbilzen - Minsters)
- bellen dûr ut kerspoor (=even er naar toe gaan om iets te vragen) (Prinsenbeeks)
- belofte mok sjuld en dae ze nie hult kraajg nen dikke bult (=beloften worden gemaakt om te houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Bende jelemaol betoeterd (=Inleiding om tot de orde geroepen te worden) (Ossendrechts)
- Bende loopes (=Ben je te voet) (Boxtels)
- bendoe tong vergete / verlore? (=durf je niets te zeggen?) (Oudenbosch)
- besjuutsje voore (=een kind in de kin knijpen met duim en wijsvinger om te plagen) (Berg en Terblijts)
- beter duur as niet te koop (=gelukkig is het nog verkrijgbaar) (Westerkwartiers)
- betieketakt zyn (=drang om iets te doen wat niet mag) (Veurns)
- betoale me peeschaave (=geen geld hebben om te betalen) (Bornems)
- betole mé wettelskoiven (=geen geld hebben om iets te betalen) (Pamels)
- bëzeek tich mér nie ! (=begin al, maar niet te schrikken voor zo'n bagatel) (Munsterbilzen - Minsters)
- bie een kromme stok un rechte slag promberen te heven (=krom en recht) (Zeeuws)
- Bij de klip rondgaon (=Rondgaan voor het stoeltjesgeld tijdens de kerkdienst te ontvangen) (Walshoutems)
- bij den dievel te biechte goën (=bij de verkeerde persoon zijn beklag gaan doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- bij één 't vuur an 'e scheen'n legg'n (=iemand onder druk zetten om te beslissen) (Westerkwartiers)
- bij wae bèste nau wier te biechte gewès (=wie heeft je nu weer belazerd) (Munsterbilzen - Minsters)
- bijut kruske weglope (=te vroeg uit de mis weggaan) (Oudenbosch)
- bille bij ouwn (=iemand genegen blijven om iets te verkrijgen) (Waregems)
- Bin je nou hemaal belahzerd! (=Dit gaat te ver!) (Slands)
- bis te wer ant sjanse. (WT) (=Een meisje proberen te versieren) (Mechels (NL))
- Biste wir an 't sjanse. (WT) (=Een meisje proberen te versieren) (Mechels (NL))
- bitter schif dur in dan reecht dernive (=niet al te precies afgewerkt) (Astens)
- blèève plèkke (=niet weten te vertrekken) (Tilburgs)
- blekng lik Klemskerke teegn 't oengewirte: liggen te blinken, te schitteren in de zon. De uitdrukking stamt van de West-Vlaamse vissers, die van verre de nog door de zon beschenen kerktoren van Klemskerke blinkend zagen afsteken tegen donkere onweerswolken (=Blikken gelijk Klemskerke tegen 't ongeweerte) (Klemskerks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen