296 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zo`
- zo dik als een pad (=erg dik)
- zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
- zo dom als touw (=onnozelheid of domheid (als in: `Je bent ook zo dom als touw hè?!`))
- zo dood als een pier (=geheel en al dood, als een aardworm die slap aan de hengel hangt)
- zo doof als een kanon (=stokdoof)
- zo doof als een kwartel (=stokdoof)
- zo dronken als een kartouw (=stomdronken)
- zo dronken als een reiger (=stomdronken)
- zo droog als een haring (=hij zegt bijna niks)
- zo fijn als gemalen poppenstront (=zeer streng rechtzinnig)
- zo fris als een hoentje (=heel fris, nog erg jong)
- zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
- zo gaan er geen twaalf in een dozijn (=het is iets buitengewoons)
- zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
- zo gek als een deur (=stapelgek)
- zo gesloten als een oester (mossel) (=hij zegt weinig en laat niets los)
- zo gesloten zijn als een oester (=je mond niet opendoen en een geheim bewaren)
- zo gewonnen, zo geronnen (=wat je makkelijk hebt gewonnen, kun je ook makkelijk weer kwijt raken)
- zo gezond als een vis (=heel gezond)
- zo glad als boter (=erg glad - moeilijk te pakken te krijgen)
- zo glad als een aal (=geslepen, uitgekookt, iemand die zich overal uitpraat)
- zo hard als een spijker (=heel hard)
- zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
- zo helder als koffiedik (=niet helder, niet duidelijk)
- zo het handje thuis tost, tost het nergens (=uiteindelijk gaat er niets boven het eigen huis)
- zo Hollands als haring met uitjes (=typisch Hollands)
- zo hongerig als een kerkrat/kerkmuis (=heel hongerig zijn)
- zo kalm als een zalm (=een rustig persoon)
- zo klaar als een klontje voor iemand zijn (=het helemaal begrijpen)
- zo komt het kalfje weer bij zijn moer (=zo komt wat verloren was weer in orde)
- zo komt het luie zweet eruit (=gezegd van iemand die hard werkt)
- zo koud als een kaalgeschoren schaap (=heel erg koud)
- zo kwaad als een spin zijn (=erg kwaad zijn)
- zo lang aardappels poten als je mest hebt (=met iets zo lang mogelijk doorgaan)
- zo lang er leven is, is er hoop (=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
- zo lek als een zeef zijn (=heel erg lek zijn)
- zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
- zo mager als een stokvis, sprot, garnaal (=mager persoon)
- zo mager zijn als een garnaal (=zeer mager zijn)
- zo mak als een lammetje (=heel gedwee zijn)
- zo men zaait zo zal men oogsten (=men krijgt loon naar werken)
- zo mooi als poes (=erg mooi (opgetut))
- zo onschuldig als een pasgeboren kind (=zeer onschuldig)
- zo oud als de straat. (=erg oud.)
- zo oud als de weg naar Kralingen zijn (=heel erg oud)
- zo oud als de weg naar Rome zijn (=heel erg oud)
- zo oud als Methusalem zijn (=iemand die bijzonder oud is)
- zo rood als een kreeft (=een rode kleur hebben. (kreeft wordt knalrood tijdens het koken))
- zo rood worden als een kalkoense haan (=bloedrood worden (van schaamte))
- zo rot als een mispel (=totaal rot (bedorven))
424 betekenissen bevatten `zo`
- een kat in de zak kopen (=iets kopen zonder het gezien te hebben - bedrogen worden)
- iets onder de loep nemen (=iets nauwkeurig onderzoeken)
- iets niet op je laten zitten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
- de vlag dekt de lading niet (=iets onder een goede naam verkopen zonder dat het ook die kwaliteit heeft)
- een snoek op zolder zoeken (=iets onmogelijks zoeken, vergeefse moeite doen)
- iets bij de roes verkopen (=iets verkopen in de staat zoals het is)
- iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
- de pil vergulden (=iets vervelends op zo vriendelijk mogelijke manier zeggen)
- wat van ver komt, is lekker (=iets wat van ver komt, is bijzonder. Daarom denkt men dat het ook beter zal zijn)
- een schot voor open doel. (=iets zo eenvoudig dat het bijna onmogelijk is om te falen)
- een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
- ik zoek het paard, maar ik zit erop. (=iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
- iets voor zoete koek slikken (=iets zomaar geloven)
- uit de lucht grijpen (=iets zonder enige grond vertellen)
- wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
- ik ben geen uithangbord (=ik heb meer te doen, ik blijf niet wachten/zo staan)
- ik vind het pet (=ik vind het een bijzonder slechte zaak)
- ik vond het niet zo bie (=ik vond het niet zo geweldig)
- tussen de wal en het schip geraken (=in de knel komen, iets raakt per ongeluk verloren of zoek)
- voor dood achterlaten (=in de steek laten zonder hoop op herstel.)
- in het diepe gegooid worden (=in een baan aan het werk moeten zonder ingewerkt te worden)
- in een vloek en een zucht (=in heel korte tijd , zonder moeite)
- in een wip (=in heel korte tijd , zonder moeite)
- aan de heidenen overgeleverd (=in zware moeilijkheden - in de macht van mensen zonder scrupules)
- wie bang leeft, gaat ook bang dood (=je gaat zoals je geleefd hebt)
- de wens is de vader van de gedachte (=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)
- gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
- het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
- je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
- een schop van een ezel kunnen verdragen (=je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft)
- `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
- wie vis heeft, moet ook de graat hebben (=je moet ook de nadelen accepteren (geen rozen zonder doornen))
- had je me gisteren gehuurd dan was ik vandaag je knecht geweest (=je moet zo niet commanderen - dat doe ik gewoon niet!)
- jezelf in acht nemen (=jezelf verzorgen)
- iemand beest maken (=kaartspel : zorgen dat iemand geen enkele slag haalt)
- kleine vossen bederven de wijngaard (=kleine fouten kunnen zorgen voor grote problemen in het geheel)
- een knuppel in het honderd gooien (=kritiek geven zonder namen te noemen)
- lachen is het beste medicijn (=lachen is goed voor je gezondheid.)
- lachen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
- aan de kwakkel zijn (=last hebben van de gezondheid)
- glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
- platvis eet je met de ramen open en rondvis met de ramen dicht (=m.a.w. platvis is een zomervis en rondvis is in de winter op z`n best)
- zo de abt, zo de monniken (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
- zo de heer, zo de knecht (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
- mee-eten uit de grote pot van Egypte (=meegenieten zonder vergoeding)
- voor het opscheppen hebben (=meer dan genoeg hebben, zonder er iets voor te moeten doen)
- elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=men moet zich niet zorgen maken over de toekomst)
- zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
- soort zoekt soort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
- cum grano salis (=met een korreltje zout)
50 dialectgezegden bevatten `zo`
- Dae is zo gek as ei raad. (=Die is gek.) (Roermonds)
- Dae is zo zaat wie ein ooij (=Iemand die erg dronken is) (Swalmens)
- dae kraajg ët nog op zënë botterham gesmaerd (=dat vergeet en vergeef ik hem nog niet zo snel-daar zal ik hem snel aan herinneren) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae löptj waat d’n hemel gaeve kan (=hij loopt zo hard hij kan) (Heitsers)
- dae piring konste doër ët sliëtëlkoet trèkke (=hij is zo mager als een pier, die kun je ook door het sleutelgat trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dae sjtiets is zo waers es 'ne aezel (=Die eigenwijze vent is zo koppig als een ezel) (Roermonds)
- Dae sjtuk zich alles (zelf) in de vot (=Hij is zo gierig als de pest) (Gelaens (Geleens))
- dae was waaj sjampëljoeng (=hij groet zo snel als kampernoelie) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae wor tër nie zoe sjiëtëg op (=hij was er niet zo voor te vinden) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae zo zen vroo en kender verkoope (=hij is alleen maar uit op winst) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dah hek nie duk gedoan (=Dat heb ik zo vaak gedaan.) (Groesbeeks)
- Dâir/bêi im zit niet zòvéjl bêi (=Die persoon is niet zo slim) (Volendams)
- dan jeuk'n heur de kuuz'n al niet meer (=dat duurt nog zo lang, dan leeft ze al niet meer) (Westerkwartiers)
- dan kom kzoea (=dan doe ik zo) (Zeeuws)
- Dao löp ein blind paerd niks um (=Die mensen zijn zo arm, dat zij zich nauwelijks meubilair kunnen veroorloven) (Venloos)
- dao vilt mijë raenge naeve dich es op dich (=Je moet het niet zo somber inzien) (Steins)
- dao, of dao intrintj, zag de landjmaeter (=het komt zich niet zo precies) (Heitsers)
- daor aatie altijt wel un aantje van (=zo deed hij altijd als hij de kans kreeg) (Oudenbosch)
- daor komde gij zo nie mee klaor (=daar kom je zo niet van af) (Oudenbosch)
- daor kunde gij oew eige nouw nie so mee van afmaoke (=daar kom je zo niet van af) (Oudenbosch)
- Dar bin ze zo aarm, daor liggen de muzen dood veur de kaaste (=geen kruimel brood meer in huis) (Giethoorns)
- das ammël geen hoër snaaje (=dat is allemaal niet zo gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ammêl zau mèr geen hoër snaaje (=dat is allemaal niet zo simpel) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ë kreidsjë- rier-mich-nie (=zij is o zo gevoelig) (Munsterbilzen - Minsters)
- das gene kènderkak (=dat is niet zo simpel) (Munsterbilzen - Minsters)
- das hie presies eu kiekekot (=waar men zo maar binnen en buiten loopt) (Buggenhouts)
- das mene terapie nie (=daar ben ik niet zo op gesteld) (Munsterbilzen - Minsters)
- das mér get vanne poeppestront (=dat betekent niet zo veel) (Munsterbilzen - Minsters)
- das mich ammël get, zaag oos Bet, en zo hô twei jing aoën één T.t (=nu heb ik wat aan de hand, zei Bet, nu hangen er 2 kinderen aan 1 T.t) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ne schoefeljeir (schoefelas) (=die man (vrouw) eet altijd zo gulzig) (Sint-Niklaas)
- das nie gezaach (=dat weet ik zo nog niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nog nie de kojste (=zij is zo slecht nog niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- das zjus pietsje den daud (=hij is zo bleek als de dood) (Munsterbilzen - Minsters)
- das zjus te goej! (=zo moet je aankomen) (Munsterbilzen - Minsters)
- das zo breed ast lank is (=dat is hetzelfde, daar is geen verschil tussen) (Sint-Niklaas)
- das zo vast as un uis (=dat is zeker zo) (Oudenbosch)
- das zoe hél as koëperdroëd (=dat is niet te vreten omdat het zo taai is) (Munsterbilzen - Minsters)
- dassën heil begankënës (=daar is niet zo simpel) (Munsterbilzen - Minsters)
- dassen maoger gürm (=zij is zo mager als een geit!) (Bilzers)
- Dat brood is zo dreuge as Sunterklaos zien gat (=Droog brood) (Giethoorns)
- Dat doek demee wel (=Dat doe ik zo wel) (Rijsoords)
- dat duurt zo laang as mörg'n de heule daag (=dat duurt nogal een poosje) (Westerkwartiers)
- dat duurt zo laang as mörg'n de heule dag (=dat duurt veel en veel te lang) (Westerkwartiers)
- dat ès zoe simpel as poeppestront (=dat is zo eenvoudig als mogelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat frit gee braut (=dat is niet zo dringend) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat gebeurt om 'e hoaverklap (=dat gebeurt nou zo vaak!) (Westerkwartiers)
- dat geft gien paas (=dat hoort niet zo) (Westerkwartiers)
- dat gijt deur tot ien lengte van doag'n (=dat gaat zo nog een hele tijd door) (Westerkwartiers)
- Dat is 't eier eten al (=zo is het nu eenmaal) (Giethoorns)
- dat is d' r zo iensleet' n (=dat is de macht der gewoonte) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen