1692 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te`
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- dat kan hij in zijn zak steken (=dat is raak - die zit!)
- dat komt als mosterd na de maaltijd (=dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft)
- dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
- dat mag de duivel weten (=dat weet ik niet)
- dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
- dat schaap zal een zachte dood nemen. (=het wordt vergeten)
- dat staat als een paal boven water (=dat is een absolute zekerheid)
- dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
- dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te passen)
- dat zal hem niet glad zitten (=iets zal niet meevallen en moeilijk zijn)
- dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
- dat zit gebeiteld (=dat komt in orde)
- de aanval is de beste verdediging (=je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten)
- de aardappelen afgieten (=een plasje doen door heren)
- de admiraal heeft geschoten. (=de gastheer heeft het sein gegeven te gaan eten.)
- de bakens verzetten (=van richting of ingesteldheid veranderen)
- de bal terugkaatsen (=op een vraag die gesteld wordt geen antwoord geven, maar een tegenvraag stellen; op een kritische opmerking van iemand reageren door zelf ook meteen een kritische opmerking te maken over de ander)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- de bazuin steken (=de lof verkondigen)
- de beste paarden staan op stal. (=de leukste meisjes gaan niet uit)
- de beste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- de bietenbrug opgaan (=falen, ten onder gaan, zwaar verliezen)
- de bijl aan de wortel leggen (=het kwaad in de oorsprong trachten uit te roeien)
- de bijl ligt al aan de wortel (=de straf zal spoedig volgen)
- de bijl naar de steel werpen (=iets geheel opgeven)
- de bloemetjes buiten zetten (=uitbundig vieren)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- de boeken sluiten (=ermee stoppen - bankroet gaan)
- de boel de boel laten. (=tijdelijk afstand nemen van een lastige situatie of probleem)
- de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
- de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
- de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
- de boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
- de boter eruit braden (=het ervan nemen)
- de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- de broodkruimels steken hem (=hij kan de welstand niet dragen)
- de bui afwachten (=rustig afwachten wat voor onheil er komt)
- de bui over laten drijven. (=niet reageren op een moeilijke situatie)
- de centen dansen hem in de zak. (=hij kan niets sparen)
- de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
- de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
- de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
- de draak met iets steken (=ergens niets van geloven en er grapjes over maken)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- de druiven hangen te hoog (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- de druk is van ketel (=de grootste spanning is voorbij)
- de duiten bijten hem (=hij verspilt zijn geld)
2193 betekenissen bevatten `te`
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- op de boom verkopen (=boomvruchten verkopen voor ze geplukt zijn)
- door de wol geverfd zijn (=brutaal , schaamteloos zijn)
- van zijn á propos (=buiten bewustzijn, groggy)
- zin noch wit hebben (=buiten jezelf zijn van woede)
- uit je dak gaan (=buiten zinnen raken)
- onder de mensen komen (=buitengaan , mensen ontmoeten)
- door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
- zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
- als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
- voor het zingen de kerk uit (=coïtus interruptus)
- ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
- water bij de wijn doen (=compromissen zien te sluiten)
- een daad stellen. (=concrete aktie ondernemen)
- steen en been klagen (=constant en hevig klagen. (klagen bij alles wat heilig is, bv. botten (=been) in een graf (=steen)))
- tussen de mazen (van het net) vissen (=creatief te werk gaan)
- het is daar armoe troef (=daar heerst grote armoede)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
- daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
- daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
- men heeft daar latten op het dak (=daar wordt afgeluisterd)
- daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
- daar zit `em de kneep/knoop (=daar zitten de moeilijkheden/problemen)
- die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
- commandeer je hond en blaf zelf (=dat bevel weiger ik uit te voeren)
- ik kijk wel uit (=dat doe ik niet, daar ben ik te voorzichtig voor)
- dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
- dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
- dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
- dat staat als een paal boven water (=dat is een absolute zekerheid)
- dat mag met een krijtje aan de balk (=dat is een ongewone gebeurtenis)
- dat zet geen zoden aan de dijk (=dat is geen bijdrage van serieuze betekenis)
- lach als je begraven wordt (=dat is geen reden om te lachen)
- dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
- dat is een brug te ver (=dat is te hoog gegrepen)
- dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
- als een vlag op een modderschuit (=dat is veel te mooi voor die situatie)
- dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
- dat is vers twee. (=dat is voor later)
- dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
- iets op je lever hebben (=dat je nog iets wilt uiten, dat er iets is dat je heel erg dwars zit en dat gezegd moet worden)
- een bodemloze put (=dat kost ontzettend veel geld)
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- dát doet de deur dicht (=dat wordt niet geaccepteerd)
- er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
- de natuur is sterker dan de leer (=datgene wat aangeleerd is wordt gauw vergeten)
50 dialectgezegden bevatten `te`
- achter 't net viss'n (=te laat voor iets komen) (Westerkwartiers)
- achterkomn voer olf geld (=moeite hebben om te volgen) (Kortemarks)
- achteróm is kèrmis (=uitspraak om aan te geven dat je niet aan hoeft te bellen maar gerust achterom mag komen) (Heitsers)
- Achterom is' t kerremis! (=Kom maar langs de achterdeur (de voordeur is voor u te goed) ) (Steenbergs)
- ade nie te haug vlig, kan ook nie leig valle (=hoge bomen vangen veel wind) (Munsterbilzen - Minsters)
- adjoemela djoemela meulenèr, meej draaike en al. En ahhe dan nie vliehe wil, dan steekkik oe in oew stal. (=liedje om een meikever aan het vliegen te krijgen.) (Hulsters (NL))
- ae begin van zèen pluimen te loaten (=hij gaat achteruit) (Wichels)
- ae es mor d'uëgen toe te nèepen (=Op sterven na dood) (Wichels)
- ae ken twieë stieën'n doen vechten (=hij is er goed in mensen tegen elkaar op te zetten) (Wichels)
- ae oo gieëne puuët mieër om op te stoan (=hij kon het niet winnen) (Wichels)
- ae oo nog giën'n naugel om oan zèen gat te kravven (=hij was arm) (Wichels)
- Agge gin geld het om te kope, dan kunde oewe kooptaand wel uittrekke (=Geen geld hebben om te kopen, je kooptand uittrekken) (Tilburgs)
- ai kraigt et in zaain botte (=hij begint vervelend te doen) (Leefdaals)
- Ai-j bange leaft, goah-j bange dood (=Durf te leven) (Sallands)
- Aisieliddere. (=Als eerste over het ijs te lopen.) (Zaans)
- Aj een ekster vortjaagd kriej een bonte vogel weer (=Geef geen opdracht die iemands kunnen te boven gaat) (Drents)
- Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=Je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
- Aj niks zeit hej ok niks te verantwoord'n. (=Wanneer je niets zegt, heb je ook niets te verwantwoorden.) (Twents)
- ajei woater in zaane kelder (=zijn broek is te kort) (Niels)
- ajei woater in zanne kelder (=zijn broek is veel te kort) (Niels)
- ajis te stoem oem lege zakke recht te zette (=hij is waardeloos) (Antwerps)
- Ak oew, zak oew (=Als ik je te pakken heb, dan zal ik je) (Roosendaals)
- al dauws te op zën pëdallë waaj nen akkrëbaot, as te de sjoer nie kon vieërblijve wieës te toch naot (=je moet flink hard kunnen fietsen om een regenbui voor te blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
- Al kak ie niet ie rusten toch (=Je hoeft niet altijd te werken.) (Giethoorns)
- al legde te lellepóóte (=al lig je te trekkebenen) (Bergs)
- al wat te klok slig (=aan de lopende band) (Munsterbilzen - Minsters)
- alierblouëre (=vèr in stauverèi te doen) (Dendermonds)
- all's good, good te passe (=alles goed) (Twents)
- allee, goen' aavnd, zulle! (=dat is mij te veel, ik haak af (protesthouding) ) (Waregems)
- alleej, vurèùt meej de gèèt. (=aansporing om op te schieten.) (Tilburgs)
- alleen stoem minse blijve loemp (=nooit te blond om te leren) (Bilzers)
- alles mètsjare wat nie te heet of te zwaur ès (=pikken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Alles mit maote`, zee de snieder, en sleug zien vrouwe mit de ellestok (=Niet te veel en niet te weinig) (Giethoorns)
- alles op aore en snaore zette (=alles doen om te bewerkstelligen) (Oudenbosch)
- Als klein jung op groetemins kakhuuskens goan, vallen ze door de bril (=te veel riskeren is ook niet goed. is niet altijd goed) (Achels)
- Als te dat nie geleefs, maok ich dich iet aaners wijs. (=een leugentje vertellen.) (Genker)
- amaai mijne frak (=niet te geloven) (Antwerps)
- Amai da steek 'k in mijnen holle taand (=te weinig eten krijgen) (Herentals)
- Amai dieje ging nogal te werk (=Hij ging nogal te keer, maakte veel misbaar) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- amai mijne frak (=niet te geloven) (Sint-Niklaas)
- Amai, maone frak! (=Amai! Oh jee! Niet te doen!) (Mechels (BE))
- amaj mne frak (=dat is niet te geloven) (Kortemarks)
- An etwot e droai geev'n (=Iets aannemelijk proberen te verklaren) (Veurns)
- An hard lopen he-j nich völ, iej mot op tied van hoes goan. Wel te late is opstoan, möt n heeln dag op n draf goan (=Achter de feiten aanlopen) (Twents)
- An olde huzen en olde wieven va.t vaeke wat an op te knappen (=Aan beide komt mankeer) (Giethoorns)
- An olde meensen en olde uuzen valt altied wat an op te lappen (=Eens komt er mankeer) (Giethoorns)
- an olde uzen en an olde wieven valt altied wat an op te knappen (=Er komt aan beiden gebrek) (Giethoorns)
- An olde uzen en an olde wieven valt altied wat an op te lappen (=Er komt aan beiden mankeer) (Giethoorns)
- An olde uzen en olde wieven valt altied wat an op te knappen (=Er komt aan beide mankeer) (Giethoorns)
- an-ewarkt ween (=klaar met werk / niks meer te doen) (Sallands)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen