702 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `at`
- de kuierlatten nemen (=te voet gaan)
- de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- de laatste hand aan iets leggen (=iets afmaken/voltooien)
- de laatste loodjes wegen het zwaarst (=het afwerken is vaak het lastigst)
- de lat hoog leggen (=moeilijk haalbare doelen stellen)
- de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
- de lip laten hangen (=de moed opgeven, pruilen)
- de maat is vol (=het wordt niet langer getolereerd)
- de natuur gaat boven de leer (=men volgt eerder zijn karakter dan hetgeen men leert)
- de natuur is sterker dan de leer (=datgene wat aangeleerd is wordt gauw vergeten)
- de pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
- de patatten afgieten. (=urineren)
- de paternosters aandoen (=boeien aandoen)
- de plaat poetsen (=ervandoor gaan.)
- de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
- de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
- de rechte man op de rechte plaats (=de juiste man voor de juiste taak)
- de rode haan laten kraaien (=iets in brand steken)
- de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
- de tanden laten zien (=zich heel erg fel verdedigen)
- de teugels laten vieren (=een minder streng beleid voeren)
- de tijd gaat snel, gebruik haar wel (=verspil nooit de tijd die je kan gebruiken)
- de tol aan de natuur betalen (=dood gaan)
- de vijl erover laten gaan (=er de scherpe kantjes van afhalen)
- de vogel over het net laten vliegen (=goede kansen niet aangrijpen)
- de vogel over het touw laten gaan. (=een kans niet benutten)
- de voorsten doen wat de achtersten niet mogen (=wie eerst komt is in het voordeel)
- de wind niet door de hekken laten waaien (=elke gelegenheid te baat nemen)
- de zee is altijd zonder water. (=hebberige mensen willen altijd meer)
- de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
- de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
- denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
- denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
- die heeft een graat in z`n keel (=hij is (spreekt) bekakt)
- die vlieger gaat niet op (=die gedachte gaat niet lukken)
- door een eiken plank kunnen zien als er een gat in zit (=niet zo bijzonder zijn als je je voordoet)
- door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
- doorgaan tot het gaatje (=doorzetten tot het einde is bereikt)
- een ander liedje laten zingen (=mores leren, van gedacht doen veranderen)
- een bodemloos vat zijn (=altijd te weinig van iets zijn of opraken)
- een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat (=ook bij nare situaties zijn er lichtpuntjes)
- een droge maart en een natte april is de boeren naar hun wil (=weerspreuk)
- een druppel op een gloeiende plaat (=een zeer kleine bijdrage aan iets groters)
- een ei in het nest laten (=iets op voorraad hebben)
- een flater slaan (=een nogal domme fout maken)
- een gat in de dag slapen (=lang doorslapen)
- een gat in de lucht slaan (=een onnozele handeling doen)
- een gat in de lucht springen (=ongeremd enthousiast zijn)
- een gat in het dak krijgen (=niet erg slim zijn)
1044 betekenissen bevatten `at`
- dat is het geheim van de smid. (=dat specifieke kennis die alleen vakmensen kennen)
- als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
- dat is zo breed als het lang is (=dat verandert niets aan de zaak)
- meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
- dat mag de duivel weten (=dat weet ik niet)
- id est (=dat wil zeggen)
- dát doet de deur dicht (=dat wordt niet geaccepteerd)
- dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
- er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
- daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
- daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
- daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
- dat zijn ze niet die `t Wilhelmus blazen (=dat zijn onze vrienden niet)
- dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
- de natuur is sterker dan de leer (=datgene wat aangeleerd is wordt gauw vergeten)
- de boer op gaan (=de (niet-fysieke) markt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
- aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
- in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
- de touwtjes in handen hebben (=de controle hebben over een situatie.)
- in de kerk geboren zijn (=de deur open laten staan)
- je ei kwijt kunnen (=de gelegenheid hebben zich te uiten; of, zijn creativiteit kunnen gebruiken)
- het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
- bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
- er dik in zitten (=de kans is groot dat het zo is)
- de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- de boot is aan (=de maat is vol)
- de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
- regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
- niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- als een spin in het web (=de persoon of organisatie waar alles om draait)
- het land van belofte (=de plaats waar het goed toeven is)
- roet in het eten gooien (=de pret bederven of een plan laten mislukken)
- van de wal in de sloot (helpen) (=de situatie verergeren in plaats van verbeteren)
- in de lift zitten (=de situatie waarin het zit wordt beter)
- in het strijdperk treden (=de strijd aanvatten)
- eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
- tijd heeft vleugels en geen teugels. (=de tijd gaat snel en is niet te beïnvloeden)
- de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
- andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
- wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
- de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
- dat is de hamvraag (=de vraag waar het om gaat)
- mindere goden (=de wat minder sterke of slimme)
- de baars vergallen (=de zaak laten mislukken)
- de grote kaars gaat uit (=de zon gaat onder)
- de oude adam (=de zondige natuur (aard))
- als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
- bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen