1692 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te`
- blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)
- blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
- bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
- boompje groot, plantertje dood (=sommige dingen hebben effecten die je niet kunt voorzien)
- boontjes uit water eten. (=een eenvoudige maaltijd.)
- bot gegeten hebben (=dom geboren zijn en zo blijven)
- boter aan de galg smeren (=tevergeefse moeite doen, iets zal niet helpen)
- boter bij de vis (=betaling bij de levering)
- boter op je hoofd hebben (=zelf ook schuldig zijn)
- boter op je hoofd smeren en droog brood eten. (=in de war zijn.)
- botertje aan de boom zijn / het is botertje tot de boom (=alles gaat goed zonder problemen)
- botten blijven platvis (=als je dom bent dan blijf je dat)
- boven water komen / boven water halen (=tevoorschijn komen / tevoorschijn halen, verschijnen, opduiken)
- boven water zijn (=alles is bekend geworden of is teruggevonden)
- boven zijn theewater (=dronken)
- buiten de kerf gaan (=als iets te ver gaat)
- buiten de schreef (=niet meer acceptabel)
- buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
- buiten hem om lopen (=hij heeft er geen invloed over)
- buiten iets kunnen. (=iets kunnen missen)
- buiten schot blijven (=niet worden aangetast)
- buiten spel blijven (=(willen) proberen niet betrokken te zijn)
- buiten westen (=bewusteloos)
- buiten zijn boekje gaan (=meer doen dan toegelaten)
- buiten zijn hoefslag gaan (=hij heeft er geen invloed over)
- buiten zijn rekening gaan. (=als het anders loopt dan verwacht)
- daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
- daar is een haartje in de boter (=daar is ruzie of wrijving)
- daar is kop noch staart aan te vinden (=daar geraak je niet uit wijs)
- daar is wat aan te kluiven (=daar is werk aan)
- daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
- daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
- daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
- daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
- daar zitten graten in (=daar klopt iets niet)
- daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
- dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
- dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
- dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
- dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
- dat is een brug te ver (=dat is te hoog gegrepen)
- dat is een echte haai (=assertief en bijdehand mens)
- dat is een klontje boter uit zijn pap (=dat kost een flink deel van zijn fortuin)
- dat is een paal onder water (=dat brengt meer nadeel dan voordeel)
- dat is het hele eieren eten (=zo zit de zaak in elkaar.)
- dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
2193 betekenissen bevatten `te`
- armoede zoekt list. (=armoede dwingt om op zoek te gaan naar alternatieve manieren om rond te komen)
- hoogmoed deed nooit iemand goed. (=arrogantie en overmoed zijn slechte eigenschappen)
- in de rats zitten (=bang zijn of angst hebben / in de problemen zitten)
- keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
- de paal door de oven steken (=bankroet gaan, zich te gronde richten)
- breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
- van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
- aan de slag gaan (=beginnen te werken, starten)
- geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
- gewicht hechten aan (=belang hechten aan)
- van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
- heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
- heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
- het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- maak je borst maar nat (=bereid je voor op een zware klus (of op veel tegenstand))
- op een kratje zitten als dat nodig is (=bereid zijn om je aan te passen aan minder luxe)
- onder dak zijn (=bescherming genieten - behoren bij)
- er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
- beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
- beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
- beter een half ei dan een lege dop (=beter iets dan helemaal niets)
- beter een blind paard dan een leeg halster. (=beter iets dan niets)
- twee koetsiers op één dak. (=beter is er maar één baas)
- beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
- geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
- goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
- als jut voor de haakmand staan (=beteuterd, triest)
- ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
- met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
- buiten westen (=bewusteloos)
- van de sokken gaan/raken/vallen (=bewusteloos vallen)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
- je kan geen kaalkop bij het haar vatten (=bij de arme valt niets te rapen)
- je kan geen kei het vel afstropen (=bij de arme valt niets te rapen)
- aan het laatje zitten (=bij de bron zitten / geld hebben)
- op de poot spelen (=bij de kleinste tegenslag flink te keer gaan/razen)
- in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
- de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
- waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
- iemand de oren van het hoofd eten (=bij iemand erg veel eten)
- lege kisten, maken twisten. (=bij schaarste onstaat ruzie)
- goede raad is duur (=bijna te moeilijk om raad te kunnen geven)
- gezouten scherts (=bijtende scherts)
- blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
- bij zijn positieven blijven (=blijven opletten)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
- zo rood worden als een kalkoense haan (=bloedrood worden (van schaamte))
- in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
50 dialectgezegden bevatten `te`
- ' k zit hier niet om vlieg' n te vang' n (=als ik hier ben wil ik ook wat doen) (Westerkwartiers)
- ' k zou d' r m' n bôôntjes niet op te weke leggen (=ik zou er niet al te zeker van zijn) (Zeeuws)
- ' kmoest de leste man de zak oepgeve (=ik ben te laat) (Antwerps)
- ' t begoste te verkwoan (=het begon te ontsteken (medisch) ) (Waregems)
- ' t Ergste waat dich kan euverkómme is te haoje van emes dae van einen angere hiltj! (=Het ergste wat je kan overkomen is te houden van iemand die van een andere houdt.) (Kinroois)
- ' t es wat te zegge asje mét aoj wiêver motj gaon egge; ze verrékke det ze trékke, ze houwe en ze slaon en asje saovus toês kotj, hejje nog niks gedaon (=een wat oudere vrouw laat niet met zich sollen) (Weerts)
- ' t eten ligdop min moag (=Ik ben ongemakkelijk van te veel te eten) (Sint-Niklaas)
- ' t is liek een ontjn die aht' r eur hat lopt (=die jongen is niet van dat meisje weg te slaan) (Izegems)
- ' t Rare aan gelök is: es te gelök höbs den höbs te geldj g' hadj! (=Het rare aan geluk is: als je geluk hebt, heb je geld gehad!) (Kinroois)
- ' t steekt d' oögn' oit (=niet meer om aan te zien) (Waregems)
- a ee doer niks te koetten (=hij heeft daar niets te zeggen) (Meers)
- A ee woeëter in zanne keljer (=Zijn broek is te kort) (Ninoofs)
- a ee zjeer voetn (=hij heeft te veel gedronken) (ninoofs)
- A eed een bakkes veur aat op te kappen (=Hij is lelijk) (Ninoofs)
- a eet d'neef opgeeten (=hij heft iedereen tegen zich, hij wordt beschuldigd verantwoordelijk te zijn) (Meers)
- a eet niks in de pap te brokkel'n (=hij heeft niets te zeggen, hij heeft geen invloed) (Meers)
- a es mè gin tang oeën te pakkn (=erg slechtgezinde persoon) (Meers)
- a es on ‘t fribbeln (gewoonte van stervende mensen de lakens af te tasten) (=hij is stervende) (Meers)
- a es te dom om t’elpn donderen (=grote dommerik) (Meers)
- a leit onder den sloef (=thuis niets te zeggen hebben) (Nijlens)
- A lupt oep smirrekes (=Zijn broek is te kort) (Mechels (BE))
- a moe krochen om 't binnen te krijgen (=hij moet zijn best doem om alles op te eten) (Meers)
- a na stoa'k-ier schiuëne te schiwderen (=ik ben voor niets hierheen gekomen) (Kaprijks)
- a oo em ba zanne skabbernak (=Hij had hem te pakken) (Ninoofs)
- a stond dur te gèiloeëgen (=watertandend kijken naar iets wat men niet krijgen kan) (Meers)
- a ten appel te verre van den bome valt (=Den appel valt te ver van den boom) (West-Vlaams)
- A wét van gien out paole nemie te make (=Hij weet niet van welk hout pijlen maken) (Mechels (BE))
- a wet van giën out plaanke moake (=hij heeft niets en weet niet meer wat te beginnen) (Antwerps)
- A zette zaon sirein oep (=Hij begon te wenen met veel lawaai) (Mechels (BE))
- A'j de kont uutleent, mo'j deur de ribbe driete (=gezegd tegen iemand die iets uitgeleend heeft zonder het teruggekregen te hebben) (Barghs)
- a'j ow van 't domme hold hoe'j ow ok niks te verantwoordn. (=als je niet te veel zegt / doet kan men je ook niet beschuldigen) (Vechtdals)
- à'k oe dan zà'k oe (=als ik je te pakken krijg dan zal ik je) (Betuws)
- Aa ei gieëne naugel oem ze gat te krabbe (=Hij heeft geen geld / mogelijkheden) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa hei ne smoel oem aat oep te kappe (=Hij heeft een onaantrekkelijk gezicht) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa lei onder de sloef (=Hij heeft thuis niets te zeggen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aa moe op een liere stoan om eerbeeze te trekken (=hij is klein) (Gents)
- aa namet nie al te naawe (=hij was niet al te precies) (Gents)
- Aa zet zaan sirein oep (=Een kind dat begint te wenen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aad en vaul, zaag te boer, en hae stoek ze wijf èn de vaulbak (=alle middelen zijn goed als het je goed uitkomt) (Munsterbilzen - Minsters)
- aaj es te biest vauj duud te doon (=hij is dom) (tervurens)
- aal doende leert men (=door te oefenen leer je het wel) (Westerkwartiers)
- aal waj in gaten heb n, oevie in de bult'n niey te zuuk'b (=als je het in de gaten hebt, hoef je het in de bulten niet te zoeken) (Klazienaveens)
- aalpt ier een beetsjen, ge geefd aunders gieen maalk (=Help hier een beetje, je hebt toch niets te doen) (Lokers)
- aandrmans braiv'n bin'n duuster te leez'n (=het is moeilijk om een ander te peilen) (Gronings)
- aangetrouwdj is aangesjaete (=van je aangetrouwde familie moet je niet te veel verwachten ) (Heitsers)
- aanspraok höbbe (=iemand hebben om mee te praten) (Heitsers)
- áánt begaaije (=te gek maken) (`t-Heikes)
- aarmoe is gien schande (=voor armoe hoeft men zich niet te schamen) (Westerkwartiers)
- aater get zitte te roeëchële (=al pratend iets proberen te achterhalen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aatër zën aur dabbe (=tijd nemen om na te denken) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen