Spreekwoorden met `te`

Zoek


1692 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te`

  1. als Ieren en Britten op één land (=twee aartsvijanden in één ruimte)
  2. als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
  3. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  4. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  5. als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  6. als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
  7. als katten muizen, mauwen ze niet (=wanneer je aan het eten bent, praat je niet zoveel)
  8. als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
  9. als paddenstoelen uit de grond schieten (=snel en in grote massa tevoorschijn komen)
  10. als Pasen en Pinksteren op één dag vallen (=iets wat nooit zal gebeuren)
  11. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
  12. als winnaar/beste uit de bus komen (=iets of iemand blijkt het beste te zijn)
  13. altijd brood eten verdriet ook. (=een mens wil ook eens een verzetje.)
  14. andere heren andere wetten (=nieuwe bazen willen nieuwe regels)
  15. andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
  16. angst is een slechte raadgever (=laat je niet leiden door angst. / Emoties zijn gevaarlijk)
  17. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  18. bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
  19. balsem in de wonde gieten (=het leed verzachten)
  20. bang zijn zich aan koud water te branden (=erg voorzichtig zijn)
  21. bekend staan als de bonte hond met de blauwe staart (=berucht)
  22. belofte is een hemd der dwazen (=een nietszeggende belofte kan toch tijdelijk gelukkig maken)
  23. belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
  24. bergen kunnen verzetten (=veel taken kunnen verrichten; heel veel werk aankunnen)
  25. beslagen ten ijs komen (=goed voorbereid zijn)
  26. beter blode Jan dan dode Jan (=het is beter zich laf blood te gedragen, dan te sterven, dood te zijn)
  27. beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
  28. beter een blind paard dan een leeg halster. (=beter iets dan niets)
  29. beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (=kiezen voor zekerheid.)
  30. beter een goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
  31. beter een half ei dan een lege dop (=beter iets dan helemaal niets)
  32. beter één vogel in de hand dan tien in de lucht (=liever een beetje dan helemaal niets / kleine concrete resultaten zijn beter dan grootse plannen)
  33. beter ermee verlegen dan erom verlegen (=liever van iets te veel dan van iets te weinig hebben)
  34. beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich inspant dan dat er door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
  35. beter kleine meester dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
  36. beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  37. beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
  38. beter rapen aan eigen dis dan elders vlees of vis (=oost West thuis best)
  39. beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald (=je kan beter iets voortijdig stoppen dan doorgaan tot het helemaal verkeerd gaat)
  40. beter thuis rapen eten dan elders gebraad. (=thuis is het altijd nog het beste.)
  41. beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
  42. bij de duivel te biecht gaan (=bij de vijand om raad gaan)
  43. bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
  44. bij de tekst blijven (=bij het oorspronkelijke plan blijven)
  45. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
  46. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
  47. bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
  48. bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
  49. binnen de kortste keren (=heel snel, bijna onmiddellijk)
  50. bitter in de mond maakt het hart gezond (=ook wat minder aangenaam is, kan gezond of goed zijn)

2193 betekenissen bevatten `te`

  1. buiten de kerf gaan (=als iets te ver gaat)
  2. eén kwade dag maakt de winter niet. (=als iets verkeerd gaat, hoeft nog niet alles verkeerd te gaan.)
  3. lieg ik, dan lieg ik in commissie (=als ik niet de waarheid vertel komt dat omdat ik niet beter weet of vertel wat anderen vertellen)
  4. als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
  5. je kan niet alle meisjes haten om één (=als je bent getrouwd wilt dat niet zeggen dat vrouwen je niet meer interesseren)
  6. wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realiteit negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
  7. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  8. wie kaatst kan/moet de bal verwachten (=als je een ander plaagt, kun je verwachten dat die jou terug gaat plagen)
  9. gedeeld geheim, verloren geheim. (=als je een geheim doorvertelt is het geen geheim meer)
  10. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  11. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  12. opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zitten)
  13. wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uitmaken)
  14. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  15. een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
  16. elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
  17. allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
  18. ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
  19. van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
  20. uitstel is geen afstel (=als je iets uitstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooit meer gaat doen)
  21. jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
  22. in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
  23. wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je goede naam verliest is die haast niet terug te winnen)
  24. hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
  25. alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
  26. gereed geld dingt scherp. (=als je meteen betaalt gaat de verkoop sneller)
  27. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  28. wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
  29. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  30. kalmte zal je redden (=als je rustig blijft gaan de dingen beter)
  31. de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
  32. als de kan vol is, loopt zij over. (=als je te veel drinkt komt het er weer uit)
  33. wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
  34. wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
  35. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  36. de kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico`s blijft nemen, gaat het een keer mis)
  37. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  38. de appel wegdragen/winnen (=als schoonste erkend worden)
  39. iemand in de buik straffen. (=als straf geen eten geven.)
  40. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
  41. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  42. haar wil is wet (=als wat zij wil niet gebeurt, dan ontstaan er grote conflicten)
  43. zitten alsof men een luis in zijn oor heeft (=alsof hij door zijn geweten beschuldigd wordt)
  44. het is altijd koekoek éénzang (=altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven)
  45. met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
  46. draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
  47. een bodemloos vat zijn (=altijd te weinig van iets zijn of opraken)
  48. niets dan wonden en builen zoeken (=altijd willen vechten)
  49. in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
  50. als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)

50 dialectgezegden bevatten `te`

  1. 't is presies un eilig zauntsjen (=dit kind lijkt op deze foto zeer braaf te zijn) (Lokers)
  2. 't is stoer de olle mens oaf te schudd'n (=ingesleten gewoontes zijn moeilijk af te leren) (Westerkwartiers)
  3. 't is te kloar (=er is teveel licht) (Kaprijks)
  4. 't is te zien oe da zèn muts stot (=het is af te wachten of hij goed gezind is) (Sint-Niklaas)
  5. 't is uitgekommen (=te voorschijn komen; iets vinden; de waarheid kennen) (Sint-Niklaas)
  6. 't is weer om 'n aarvenis te verdeel'n (=het is weer om binnen te blijven) (Westerkwartiers)
  7. 't Ken te gek ôk! (=Dit gaat me te ver!) (Westfries)
  8. 't keultj aaf songer te blaoze (=de liefde tussen man en vrouw verkoelt ongemerkt) (Weerts)
  9. 't komt al te peirde en 't goat te voeddu deure (=herstel kan lang duren) (Waarschoots)
  10. 't komt te pjeit ma 't goat te vut (=je hebt het rap zitten, maar je geraakt er niet gemakkelijk van af) (Mols)
  11. 't kot was te klein (=er was grote ruzie) (Tiens)
  12. 't kot za were te klêënne zijn (=dat zal niet in goede aarde vallen) (Kaprijks)
  13. 't ku begunn goan, wi! (='t Wordt me te veel hoor!) (Veurns)
  14. 't kump nie zoe na (=het hoeft niet perfect te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. 't Kwam mij dwars veur de hals te zitten (=Ik kon het niet door de keel krijgen) (Drents)
  16. 't Laeve det wae te kort vinje bestuit meistal oet daag diej wae te langk vinje! (=Het leven dat wij te kort vinden bestaat grotendeels uit dagen die wij te lang vinden!) (Kinroois)
  17. 't leaven is as 'n keenderhèèmd, mest'ntieds te kort (=het leven is als een kinderhemdje, meestal te kort) (Twents)
  18. 't leste schip moet ok vracht hemm'm (=je hoeft je niet altijd te haasten) (Westerkwartiers)
  19. 't liep de spuigoat'n uut (=het was veel te erg) (Westerkwartiers)
  20. 't lopt over te veul schiev'm (=er zijn te veel personen die er over gaan) (Westerkwartiers)
  21. 't mis mooi weer om 'n aarfenis te verdeel'n (=als het buiten somber weer is :) (Westerkwartiers)
  22. 't mos groeit tusse m'n benen, ik staat hier wortel te schiete (=ik sta hier al heel lang te wachten) (Rotterdams)
  23. 't ooëi lopt achter de vorke (=dat meisje loopt te veel een jongen achterna) (Veurns)
  24. 't schaup es de preut af (=er is niets meer aan te doen) (Moes)
  25. 't schiw te wjèrelt nie (=het scheelt echt niet veel) (Kaprijks)
  26. 't schoap is de preut af (=daar is niks meer aan te doen, het is gedaan) (Sint-Niklaas)
  27. 't Staot te regene. (=Het regent.) (Roosendaals)
  28. 't stoa woadre in zijne keldre (=zijn broek is te kort) (Ursels)
  29. 't stoa woater ih' zijne kaawdere (=zijn broek is te kort) (Eekloos)
  30. 't stoa woater in zijne kelder; zein broek ë onder den tram gezétne (=zijn broek is te kort) (Oudenaards)
  31. 't stoa woatre in zijne keldre (=zijn broek is te kort) (Waregems)
  32. 't vaalt niet met olle voss'n te vang'n (=ouderen met veel ervaring vang je niet snel) (Westerkwartiers)
  33. 't vatj es van de soep (=het beste is voorbij, er valt niet veel meer te halen) (Meers)
  34. 't was te paezen (=dat kon je voorzien) (Wichels)
  35. 't was te peizen (=het was te denken) (Erps)
  36. 't was van te moeten (=snel huwelijk door zwangerschap) (Sint-Niklaas)
  37. 't wèrd te weirem onder zè gat (=hij voelde zich niet meer veilig) (Meers)
  38. 't woater in de moûr begint te zoûn (broebelen) (=het water in de ketel begint te koken) (Sint-Niklaas)
  39. 't wois 't wachtn wjeiërd (=het was de moeite om erop te wachten) (Kaprijks)
  40. 't zèen uir aegn luiz'n 'die uir bèet'n (=ze hebben het aan zichzelf te danken) (Wichels)
  41. 't zeker hoog watter (=broek met te korte pijpen) (Liessents)
  42. 't zwore wark mu-j peerd loatn doe en veur 't lichte mu-j oe waren. (=oppassen dat je niet te veel doet) (Vechtdals)
  43. 'tès ammel get, zaag Bet, en ze hoch twei jing on één T. (=het is beter op iemand dan op niemand te moeten wachten) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. ‘t is schrieëmn zonder troaënn (=hij zit te janken) (Kaprijks)
  45. ‘t is vo jen ogen ut te blèt’n (=Dat is heel triest) (Iepers)
  46. ‘t Waerdje hoeag tied óm heives te gaon. (=Het wordt hoog tijd om naar huis te gaan.) (Beegdens)
  47. ‘tsa wa zwoaën os ge tuis komt (=voor iemand die te laat naar huis gaat) (Kaprijks)
  48. ’t Is amal da niet, ’t es da kind zonder huefd da langs zijn poepken pap moe eedn. (=Dat is niet erg, er zijn veel moeilijker op te lossen problemen.) (Evergems)
  49. ' k è me oan èm mispakt (=te leur gesteld zijn in iemand) (Sint-Niklaas)
  50. ' k lach me de buus uut (=ik lach me te barsten) (Westerkwartiers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen