70 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `krijgen`
- iets met de paplepel ingegoten krijgen (=iets van kinds af aan leren.)
- iets niet over zijn hart kunnen krijgen (=ergens niet toe kunnen komen of ergens op gesteld zijn)
- iets onder de knie hebben/krijgen (=iets kunnen of leren kunnen)
- iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
- ik mag de tering krijgen (=er zeker van zijn)
- in het oog krijgen (=opmerken)
- je beslag krijgen (=definitief ten einde lopen , beslist worden)
- je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
- je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
- je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
- kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
- kleur in je leven krijgen (=het leven wordt leuker)
- loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
- nee heb je, ja kun je krijgen (=je kunt het altijd proberen)
- niets kunnen binnenkrijgen (=niet kunnen eten)
- nul op het rekest krijgen (=zijn eis niet ingewilligd krijgen)
- op je baadje krijgen (=een pak slagen krijgen)
- op je dak krijgen (=iets onaangenaams krijgen)
- vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
- vat op iemand krijgen (=iemand van iets kunnen overtuigen)
108 betekenissen bevatten `krijgen`
- het hooi op de gaffel krijgen (=het wel gedaan krijgen)
- het gelijk van de vismarkt hebben (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
- ere wie ere toekomt (=iemand die de eer verdient moet die ook krijgen)
- wie het grootste hoofd heeft, moet de grootste hoed hebben (=iemand die het recht heeft op het grootste deel, moet dat ook krijgen)
- iemand te paard helpen (=iemand een goede baan helpen krijgen)
- iemands handen zalven (=iemand iets geven in de hoop een gunst te verkrijgen)
- iemand aan zijn angel krijgen (=iemand in zijn macht krijgen)
- een Tantaluskwelling zijn (=iets erg graag willen maar het (net) niet kunnen verkrijgen)
- vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
- een koekje van eigen deeg (=iets geven (of krijgen) wat oorspronkelijk bedacht is door degene die het krijgt (of geeft))
- hebben is hebben maar krijgen is de kunst (=iets hebben is goed, maar iets bijkrijgen is beter)
- er lucht van krijgen (=iets in de gaten krijgen)
- een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
- er geen speld tussen kunnen krijgen (=iets klopt precies, geen gelegenheid krijgen in een gesprek ertussen te komen)
- op je dak krijgen (=iets onaangenaams krijgen)
- iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
- met een metworst naar een zij spek gooien (=iets weinig waardevols opofferen om iets waardevols terug te krijgen)
- ik zal je krakepitten (=ik zal je krijgen!)
- de pot op kunnen (=in geen geval krijgen)
- wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
- wie maaien wil moet zaaien (=je moet er iets voor doen om iets te verkrijgen)
- wat de mens zaait zal hij maaien (=je moet er iets voor doen, als je wat wil krijgen)
- aan zijn trekken komen (=krijgen wat diegene graag wilt en fijn/leuk vindt)
- je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
- de wind van voren krijgen (=kritiek krijgen, direct gezegd worden wat er mis is)
- je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
- loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
- armslag krijgen (=meer mogelijkheden krijgen)
- een streepje voor hebben (=meer mogen dan een ander, minder gauw straf krijgen)
- waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
- voor geld kun je de duivel doen dansen (=met geld kun je alles gedaan krijgen)
- in het gedrang komen (=met moeilijkheden te maken krijgen)
- een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
- niet aan zijn trekken komen (=niet krijgen wat men wil)
- iets in de wacht slepen (=op oneerlijke manier verkrijgen, iets in bezit krijgen voor weinig geld)
- op een droogje zitten (=op visite zijn en niks te eten of drinken krijgen)
- ervan lusten (=op zijn kop krijgen)
- je sporen verdienen (=respect krijgen door goed werk te verrichten)
- het met iemand aan de stok hebben/krijgen (=ruzie met elkaar hebben/krijgen)
- met iemand in aanvaring komen (=ruzie of problemen met iemand krijgen)
- aan de haak slaan (=te pakken krijgen)
- bij de kladden krijgen (=te pakken krijgen)
- iemand honing om de mond smeren (=tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets gedaan te krijgen)
- naar de haaien gaan (=ten onder gaan, zinken, zeer grote problemen krijgen en wellicht ophouden te bestaan)
- de druiven hangen te hoog (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- door de spitsroeden lopen. (=veel kritiek krijgen, gestraft worden)
- iemand naar de mond praten (=vleien en vriendelijk zijn om iets gedaan te krijgen)
- met alle zonden van Israël beladen worden (=voor alles de schuld krijgen)
- als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
50 dialectgezegden bevatten `krijgen`
- dae kriegtj de begaoving (=hij heeft de kolder in de kop; gek en/of uitgelaten gedragen; stuiptrekkingen of koortsstuipen krijgen) (Heitsers)
- dae kumtj zich nog aan ‘t kratse woeë d’r geine jäök haet (=hij zal er achteraf nog wel spijt van krijgen) (Heitsers)
- dae lachtj nog neet al zaes se proem (=hij is niet snel aan het lachen te krijgen) (Heitsers)
- dae lachtj nog neet al zuut d’r ein koe in ein kersjet (=hij is niet snel aan het lachen te krijgen) (Heitsers)
- dae lachtj nog neet al zuut d’r eine stróntj taege de wenj opkroepe (=is niet snel aan het lachen te krijgen) (Heitsers)
- dae mosse iers ónder ziene zak kratse (=die moet je eerst gunsig stemmen, wil je wat gedaan krijgen) (Venloos)
- daor gaoi nog een pijp van roken (=daar ga je problemen mee krijgen) (Graauws)
- das om 't speen van te krijgen (=dat is om moe van te worden) (Sint-Niklaas)
- das vër érm zin van te krijge (=dat is om een inzinking van te krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geeste trèg moeten autzwete (=daarvoor ga je de rekening nog gepresenteerd krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet dich nog opkoeëme (=daar ga je nog spijt van krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet dich nog voëre (=daar ga je spijt van krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet dich nog zoer opbraeke (=daar ga je nog spijt van krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet dich voeëren -opkoeëme (=daar ga je spijt van krijgen) (Bilzers)
- dat geet em nog lëlëk voëre (opkoëme) (=daar gaat hij nog spijt van krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet nimei, ët mesjien ès këpot (=wij kunnen geen kinderen meer krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet tich noch voëre (=daar ga je nog spijt van krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet tich nog voëre (=daar ga je nog spijt van krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet tich nog zoer opkoëme (=daar ga je nog spijt van krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet tich zwaur voeëre (opkoeëmë), mennëkë (=daar ga je nog erge spijt van krijgen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geetteg opkoëme (=daar ga je spijt van krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat maag mij niet beur'n (=dat kan ik financieel niet rond krijgen) (Westerkwartiers)
- dat steet nie èn mëne kattekismës (=dat kan ik nooit over mijn hart krijgen om te doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat zal ze zuur opbreek'n (=daar krijgen ze veel spijt van) (Westerkwartiers)
- Dau kraak naa een geroktaat van sè (=Dat is om iets van te krijgen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- de boter gefret hein (=de schuld krijgen voor iets) (Melseels)
- de buile vangn (=de schuld krijgen) (Oudenaards)
- de duvel sjietj altied op dezelfdje houp (=dat komt op de verkeerde plek terecht; mensen die het al goed hebben krijgen alleen nog maar meer) (Heitsers)
- de floeppers krijge (=schrik krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- De kaa kors tevan krijge (=Het op zijn heupen krijgen) (Bilzers)
- de konvulzjës krijge (=de stuipen krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kou seskes krijgen (=de stuipen krijgen) (Meers)
- de kremp van krijge (=ervan op zijn heupen krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de litanie van allerheilëge aonheire (=een hoop uitleg krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de luuj aafloupe (=van deur tot deur gaan om iets te krijgen) (Steins)
- de pap in de mond krèegen (=het op een presenteerblaadje aangereikt krijgen) (Wichels)
- De pozen kriege (=De stuipen krijgen) (Flakkees)
- de seskes / ka seskes krèegen (=de stuipen krijgen (fig.)) (Wichels)
- De seskes krijgen (=De stuipen krijgen) (Bevers)
- de slimste vérke krijgen ët sjunste stroj (strau) (=de zon schijnt voor iedereen, maar niet iedereen ziet ze) (Munsterbilzen - Minsters)
- de stoeëf oproeëchëlë (=de brandende kolen omroeren om meer vuur te krijgen in de kachel) (Munsterbilzen - Minsters)
- de tuut nit vòl kinne kriege (=niet genoeg kunnen krijgen van) (Heerlens)
- de vliegende sjijt krijge (='t op zijn heupen krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de vooi zal jongskus gô krijgen (=het wijfjeskonijn zal gaan bevallen) (Sint-Niklaas)
- De wèind van vurre krijgen (=De wind van voren krijgen) (Valkenswaards)
- de wiend van veur kriége (=de wind van voren krijgen) (Wells)
- de wind van voren krijgen (=op je nummer gezet worden) (Graauws)
- de wuibbes kraage (=op mijn heupen krijgen) (tervurens)
- de zege hëbbe (=de instemming krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zos nog kompassë mèt him krijge, aste nie oppas (=bezie het maar niet teveel, anders doet hij u nog spijt krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen