Spreekwoorden met `mee`

Zoek


94 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mee`

  1. acht is meer dan duizend (=voorzichtig zijn is het belangrijkste. (woordspeling: acht=`let op` niet `8`))
  2. al krijg ik geld mee! (=dat doe ik beslist niet!)
  3. als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
  4. als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
  5. als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
  6. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
  7. beter ermee verlegen dan erom verlegen (=liever van iets te veel dan van iets te weinig hebben)
  8. beter kleine meester dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
  9. daar ben ik mooi klaar mee (=nu heb ik een probleem)
  10. daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
  11. daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
  12. daarmee is de kous af. (=er wordt geen aandacht meer aan gegeven)
  13. dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
  14. dat smaakt naar meer (=meer van dat, graag!)
  15. de drie h s meegeven (=iemand (zo mogelijk definitief) wegsturen)
  16. de meeste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
  17. de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
  18. de pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
  19. die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
  20. die perzik smaakt naar meer (=dat is gunstig - nog van dat!)
  21. door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
  22. dun van leer en dik van smeer (=dunne boterham die dik gesmeerd is)
  23. een graantje meepikken (=meeprofiteren)
  24. een krul meer in zijn staart hebben dan een ander (=speciaal willen zijn)
  25. een krul meer in zijn staart hebben dan een gewoon mens (=zich een beetje aanstellen)
  26. eén onderrok trekt meer dan twee paarden. (=de invloed van een vrouw is heel sterk)
  27. elk meent zijn uil een valk te zijn (=ieder denkt het beste over de eigen prestaties)
  28. er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
  29. er de boot mee ingaan (=iets hebben ondernomen, dat tot een totale mislukking heeft geleid)
  30. er de gek mee scheren (=iets of iemand bespotten)
  31. er is geen rooi mee te schieten (=je kan er niets mee aanvangen)
  32. er is meer dan de molen in het woud omgegaan (=er is iets bijzonders gebeurd)
  33. er is meer dan een koe die blaar/bles heet (=de mening van anderen telt ook)
  34. er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
  35. er mee voor de draad komen (=zeggen wat de precieze bedoeling is)
  36. er niet mee getrouwd zijn (=er niet aan vastzitten, er niet toe verplicht zijn)
  37. er niet van kunnen meespreken (=er niets over weten)
  38. er verdrinken er meer in het glas dan in de zee (=er gaan veel mensen dood door het drinken van alcohol)
  39. er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers (=lang niet iedereen komt altijd voor zijn mening uit)
  40. er zijn maal wel mee kunnen doen (=er wel mee toekomen)
  41. er zijn meer hondjes die Fikkie heten (=er zijn meer mensen/etc. met dezelfde naam)
  42. ervaring is de beste leermeester (=van datgene dat je zelf hebt meegemaakt leer je het meeste)
  43. geen kip meer kunnen zeggen (=zoveel hebben gegeten dat je niets meer kan eten. Volkomen verzadigd)
  44. geen olie meer in de lamp hebben (=platzak zijn - levensmoe (of ernstig ziek))
  45. geen pap meer kunnen zeggen (=verzadigd zijn)
  46. geen teken van leven meer geven (=niets meer van zich laten horen)
  47. het eten niet meer op kunnen. (=spoedig moeten sterven.)
  48. het is boter aan de galg gesmeerd (=het is zinloos, het kan niet helpen)
  49. het is galgen of burgemeesteren. (=het is goed of fout, er is geen tussenweg)
  50. het is of de drommel er mee speelt. (=zo veel tegenslagen dat het absurd wordt)

340 betekenissen bevatten `mee`

  1. een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben)
  2. aan de voeten van Gamaliël zitten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
  3. met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
  4. al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
  5. in de lucht zitten (=algemeen voorkomen)
  6. als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
  7. hoe meer vis, hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
  8. het is maar een weet (=als het eenmaal bekend is, is het niet moeilijk meer)
  9. dun door de broek lopen. (=als iets niet mee zal vallen)
  10. je kan niet alle meisjes haten om één (=als je bent getrouwd wilt dat niet zeggen dat vrouwen je niet meer interesseren)
  11. gedeeld geheim, verloren geheim. (=als je een geheim doorvertelt is het geen geheim meer)
  12. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  13. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  14. wie zwijgt, stemt toe (=als je het ergens niet mee eens bent, moet je het zeggen)
  15. ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
  16. van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
  17. uitstel is geen afstel (=als je iets uitstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooit meer gaat doen)
  18. alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
  19. gissen doet missen (=als je niet zeker bent van je zaak maar gokt, gaat het meestal fout)
  20. meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
  21. oude liefde roest niet (=als men al lang verliefd is, verdwijnt die liefde niet meer)
  22. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  23. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  24. oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
  25. draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
  26. wie veel begeert veel ontbeert (=altijd meer willen maakt ongelukkig)
  27. begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
  28. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  29. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  30. nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
  31. op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
  32. dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
  33. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  34. daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
  35. die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
  36. dat is een paal onder water (=dat brengt meer nadeel dan voordeel)
  37. dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
  38. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  39. dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
  40. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  41. daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
  42. dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
  43. dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
  44. dat komt als mosterd na de maaltijd (=dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft)
  45. dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
  46. uit het oog, uit het hart (=de aandacht voor iemand verliezen, als die persoon niet meer in de nabijheid is)
  47. pap in de benen hebben (=de benen willen niet meer vooruit)
  48. de draad kwijt zijn (=de loop van het verhaal niet meer kunnen volgen)
  49. de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
  50. eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)

50 dialectgezegden bevatten `mee`

  1. `hier zèèk mee munne zèèk`zik, `dè ziek` zeej (=`hier ben ik met mijn urine`zei ik, `dat zie ik` zei hij) (Tilburgs)
  2. ´K nip dn w´jér mee d´n w´jér sch´jér (=Ik knip de heg met de heggenschaar) (Kloosterzandes (Klôôsters))
  3. ''die ies mee de meziek mee'' (=spoorloos) (Waalwijks)
  4. ''kek mar uit mee oew gek bakkes, dolluk sloi ut klokske van Rome en dan blijvet zo ston'' (=Bekken trekken) (Waalwijks)
  5. 'Ij / zij komt mee zunne zekel nao de oogst (=Hij /zij is te laat met zijn acties / opmerkingen) (Nieuw-vossemeers)
  6. 'k 'ndoe niemer mee (=ik doe niet meer mee) (Waregems)
  7. 'k goa eu mee eu muile teege de Dampuurte plakke, dadde viertien doage bruine ziepe schijt. (=een man bedreigen) (Gents)
  8. 'k goa mee mee eu (=ik ga met u mee) (Gents)
  9. 'k he slae mee nieuwe aerpels heete (=Ik heb sla met nieuwe aardappelen gegeten.) (Zeeuws)
  10. 'k kan 't nie al mee 'n schèrtje knip'n (=als iets niet precies eerlijk verdeeld kan worden) (Zeeuws)
  11. 'k rije mee tram zeevn (=ik ben zeventig jaar oud) (Waregems)
  12. 'k Schieen der uit (=Ik stop er mee) (Bevers)
  13. 'k sloeg mee m'n aand op en leeg plek! (=Ik was nét te laat..) (Roosendaals)
  14. 'k Stone kik doa mee min klètuoren (=Ik stond daar voor piet snot.) (Zwevegems)
  15. 'k stong versteld in de slik mee dun auto (=ik stond vast in de modder met de auto) (Zaamslags)
  16. 'k weed-er gieënn blijf mee (=ik kan er geen weg mee) (Kaprijks)
  17. 'k Zien doo menne peere mee. (=Ik zie daar mee af.) (Rillaars)
  18. 'k zit-er viuër niets tjusn (=ik heb er niets mee te maken) (Kaprijks)
  19. 'n Doeëdshûmme hieët gein tesse (=Als je dood gaat neem je niets mee) (Weerts)
  20. 'n groantje metpikk'n (=mee profiteren van een ander) (Westerkwartiers)
  21. 't akkooërd zijn mee (=akkoord gaan met) (Waregems)
  22. 't en es nie nur oes goeste / me zin d'r wel mee (=dat zint ons niet (ontgoocheld) ) (Waregems)
  23. 't es mee d'avancesteeke, geluef ek (=je gaat veel te onnauwkeurig te werk, vind ik.) (Lochristis)
  24. 'T es mee grwutt'n doedoe (=Het is met veel omslag en ostentatie) (Harelbeeks)
  25. 'T es mee ipgezette zinne (=Het is opzettelijk) (Harelbeeks)
  26. 't es ne keemol mee zeve bulte (=een grove fout maken) (Gents)
  27. 't es nen echt'n fiekfak (=hier kan niemand iets mee aanvangen) (Waregems)
  28. 't es vaer van au gat, ge moet er nie(d) op zitten (=dat wondje / pijnlijk plekje valt best wel mee) (Wichels)
  29. 't Gelök luiptj 'm nao (=Iemand die het altijd mee zit) (Weerts)
  30. 't Goa ree'nen, de verkens luup'n mee struut in uir muile (=Wanneer iemand een sigaar of sigaret rookt) (Lierdens)
  31. 't ieën mee 't ander (=alles in aanmerking genomen) (Kaprijks)
  32. 't is deurstook'n koart (=er is mee gesjoemeld) (Westerkwartiers)
  33. 't is ieënn mee oar op (=het is overjaars) (Kaprijks)
  34. 't kos êrger (=het valt allemaal nogal mee) (Bilzers)
  35. 't lèste kleid / humme heet gein tesse (=Je neemt niets mee het graf in) (Hunsels)
  36. 't lopt over zoveul schiev'm (=er bemoeien zich zoveel mensen mee) (Westerkwartiers)
  37. 't moe wew mee a goeste zijn (=je moet het écht wel willen) (Kaprijks)
  38. 't Schoup is de preut af (='t Is er mee gedaan) (Bevers)
  39. 't tij is gunsteg (=de omstandigheden werken mee) (Westerkwartiers)
  40. 't vaalt wel 'n beedje toe (=het valt wel een beetje mee) (Westerkwartiers)
  41. 't zal aan me reet roeste (=ik kan er niet mee zitten) (Rotterdams)
  42. 't zal um voare (=ergens veel moeite mee hebben) (Luyksgestels)
  43. 't zijn klodden (=Er is iets mis mee) (Lokers)
  44. ‘k En zou da wijf nog nie willen poepen mee nen dorme van 7 meter (=Ik vind die vrouw afstotelijk) (Brakels)
  45. ‘k stoa nog mee plak (=ik heb nog (financiële) schuld) (Kaprijks)
  46. ‘t Gùt wel (=Het valt wel mee) (Helenaveens)
  47. ‘t is ne ljuk (=het zit mee) (Kaprijks)
  48. ‘t reen mee bloaskes (=het stortregent) (Kaprijks)
  49. ‘t zal em een konte voarn (=hij zal er goed mee zijn) (Kaprijks)
  50. ‘tsa gieënn zjuustn zijn (=daar zullen ze niet blij mee zijn) (Kaprijks)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen