Spreekwoorden met `en ho`

Zoek


64 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en ho`

  1. achteruit gaan als een hollend paard (=snel terrein verliezen)
  2. als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
  3. bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
  4. dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
  5. de gebeten hond zijn (=ten onrechte worden beschuldigd)
  6. de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
  7. de noppen van de kleren houden (=onkosten met zich meebrengen)
  8. een bek als een hooischuur hebben (=een grote mond hebben)
  9. een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)
  10. een hoge borst opzetten (=eigenwijs en hoogmoedig zijn)
  11. een hoge Piet (=iemand van hogere rang of stand)
  12. een hoge toon aanslaan (=doen alsof je het voor het zeggen hebt / luid en dwingend spreken)
  13. een holle darm. (=gezegd van iemand die veel eet)
  14. een homerisch gelach (=harde en gemene lach om het ongeluk, de mislukking of de handicap van tegenstrevers.)
  15. een hond is stout op zijn eigen dam. (=op bekend terrein durf je meer)
  16. een hoofd als een boei krijgen (=een erg rode kleur krijgen in het gezicht, erg blozen)
  17. een hoofd als een ijzeren pot. (=een heel goed geheugen hebben)
  18. een houten/stijve Klaas zijn (=nooit iets leuks willen)
  19. een land van melk en honing zijn (=een land waar het goed en voorspoedig leven is)
  20. een mond als een hooischuur (=een grote of erg brutale mond)
  21. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  22. een pleister op een houten been (=een nutteloos voorstel)
  23. er een muisje van hebben horen piepen (=er iets van gehoord hebben)
  24. er gaan veel makke schapen in een hok (=met inschikkelijke mensen is meer mogelijk)
  25. er geen hoge pet van op hebben (=geen hoge verwachting hebben van iets)
  26. er geen hoogte van kunnen krijgen (=iets maar niet kunnen begrijpen)
  27. er geen hout van snappen (=er niets van begrijpen)
  28. er geen houvast aan hebben (=er weinig mee kunnen doen)
  29. er klopt geen hout van (=het is geheel onjuist)
  30. er was geen hond/kat/kip (=er was niemand)
  31. eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
  32. geen hoogvlieger zijn (=weinig talent hebben)
  33. geen hout snijden (=niets bewijzen , niet van toepassing zijn)
  34. het gras kunnen horen groeien (=erg verwaand zijn - ook gezegd als het ergens muisstil is)
  35. het in Keulen horen donderen (=met stomheid geslagen zijn)
  36. het is een hopje in een brouwketel (=het is zo goed als niets)
  37. het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
  38. het is er zo veilig als vlees in een hondenkot (=het is er volkomen onveilig)
  39. horzels steken niet en hommels doden niet. (=mensen met een grote mond dragen het minste bij)
  40. huilen als een hofhond (=erbarmelijk tekeer gaan)
  41. iemand koeien met gouden horens beloven (=iets moois beloven maar niet nakomen)
  42. je een hoedje schrikken (=enorm schrikken)
  43. je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
  44. je katoen houden (=je rustig houden)
  45. kijken hoe de hazen lopen (=voorzichtig te werk gaan, eerst afwachten hoe de verhoudingen blijken te liggen)
  46. kijken of men het in Keulen hoort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
  47. koeien met gouden horens beloven (=het onmogelijke beloven)
  48. lachen als een boer die een hoefijzer vindt (=tevreden lachen)
  49. moet je heen hooien? (=heb je geen tijd?)
  50. onder één hoedje spelen (=samen iets oneerlijks doen)

73 betekenissen bevatten `en ho`

  1. op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
  2. het hart in de schoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
  3. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  4. ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
  5. een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
  6. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  7. honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
  8. vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
  9. het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
  10. al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
  11. door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
  12. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  13. het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen hoe iets zit)
  14. een krop opzetten (=een hoge borst opzetten - een fiere houding aannemen)
  15. een gepeperde rekening (=een hoge rekening)
  16. de hoofdvogel schieten (=een hoofdprijs winnen, maar vaak ironisch bedoeld. Letterlijk: de hoofdvogel is de hoofdprijs bij het vogelschieten)
  17. peper in je achterwerk hebben (=een hoog tempo hebben)
  18. droge stokvis (=een houterig iemand)
  19. een huis met zilveren pannen. (=een huis waar een hoge hypotheek op rust)
  20. klare wijn schenken (=eerlijk en duidelijk vertellen hoe de situatie in elkaar steekt)
  21. willen weten welk vlees men in de kuip heeft (=eerst willen weten hoe iemand is)
  22. een hoge borst opzetten (=eigenwijs en hoogmoedig zijn)
  23. voor ogen houden/staan (=er steeds rekening mee blijven houden)
  24. er geen hoge pet van op hebben (=geen hoge verwachting hebben van iets)
  25. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  26. van wanten weten (=goed weten hoe men iets moet aanpakken)
  27. zwijgen in alle talen (=helemaal niets zeggen, niets van zich laten horen)
  28. het hooi is op en de koe is dood. (=het is een hopeloze zaak)
  29. de kap aan de haag hangen (=het voor gezien houden)
  30. al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet)
  31. veel koeien, veel moeien. (=hoe meer bezittingen hoe meer zorgen)
  32. van tijd noch uur weten (=hoegenaamd niet weten hoe laat het is - altijd te laat komen)
  33. iemand uit de droom helpen (=iemand vertellen hoe het écht in elkaar zit)
  34. aan een oor doof zijn (=iets niet willen horen)
  35. iets met argusogen bekijken (=iets wantrouwend bekijken. Iets nauwlettend in de gaten houden)
  36. een oog in het zeil houden (=in de gaten houden)
  37. de vinger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
  38. hoge bomen/masten vangen veel wind (=in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid)
  39. de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
  40. laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
  41. wat de boer niet kent, dat eet hij niet. (=mensen houden niet van (zijn bang voor) wat ze niet kennen.)
  42. tussen servet en tafellaken zijn (=niet bij de kleintjes maar ook niet bij de groten horen)
  43. niet graag in iemand schoenen staan (=niet graag willen ervaren hoe het is iemand anders te zijn die in een moeilijke of onprettige situatie zich bevindt)
  44. geen teken van leven meer geven (=niets meer van zich laten horen)
  45. nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
  46. met de noorderzon vertrekken (=onaangekondigd vertrekken en niets meer van zich laten horen)
  47. een oude boom moet je niet verpoten. (=ouderen houden niet van veranderingen)
  48. de schellen vallen hem van de ogen (=plotseling iets begrijpen hoe het in elkaar steekt)
  49. een (goede) neus voor iets hebben (=precies aanvoelen hoe iets moet of gaat)
  50. niet op zijn mondje gevallen zijn (=precies duidelijk maken hoe iemand over iets denkt)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen