Spreekwoorden met `en de`

Zoek


128 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en de`

  1. aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
  2. aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
  3. aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
  4. achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
  5. al moesten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  6. al zouden de raven het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  7. alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  8. als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
  9. als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
  10. als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
  11. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  12. als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
  13. als het kalf verdronken is dempt men de put (=pas als het te laat is, neemt men maatregelen)
  14. als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
  15. bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
  16. bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
  17. binnen de kortste keren (=heel snel, bijna onmiddellijk)
  18. binnen de lijntjes kleuren (=netjes handelen, niets doen wat niet mag)
  19. binnen de perken blijven (=zodanig beperkt blijven dat het niet te veel overlast of schade veroorzaakt)
  20. boven de pet gaan (=er niets van begrijpen)
  21. boven de wet staan (=niet gebonden zijn aan de wet)
  22. buiten de kerf gaan (=als iets te ver gaat)
  23. buiten de schreef (=niet meer acceptabel)
  24. buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
  25. daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
  26. dat hangt als een schijthuis boven de gracht (=dat is overduidelijk)
  27. dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
  28. dat zijn de Alfa en de Omega. (=dat is het begin en het einde.)
  29. dat zijn twaalf eieren en dertien kuikens. (=een meevaller)
  30. de boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
  31. de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
  32. de gekken krijgen de beste kaarten (=het geluk is met de dommen)
  33. de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
  34. de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
  35. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  36. de haan en de vos hebben elkaar te gast (=twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit)
  37. de kleren maken de man (=iemands kleding bepaalt het aanzien dat hij krijgt)
  38. de koekoek en de sijs hebben niet dezelfde wijs. (=iedereen is anders)
  39. de kont tegen de krib gooien (=weerspannig zijn)
  40. de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
  41. de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
  42. de natuur gaat boven de leer (=men volgt eerder zijn karakter dan hetgeen men leert)
  43. de pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
  44. de steen des aanstoots (=iets dat anderen hindert, in conflict brengt of verdeeldheid zaait)
  45. de verzenen tegen de prikkels slaan (=zich verzetten tegen iets wat niet tegen te gaan is)
  46. de vruchten zullen de beloften der bloemen overtreffen (=het is nu al goed, maar het eindresultaat wordt nog veel beter)
  47. donderbuien zuiveren de lucht. (=een ruzie kan een hangende situatie oplossen)
  48. een deksel op de kop hebben (=de verantwoordelijkheid voor iets nemen)
  49. een koekje van eigen deeg (=iets geven (of krijgen) wat oorspronkelijk bedacht is door degene die het krijgt (of geeft))
  50. een open deur intrappen (=iets doen wat niet nodig is of iets wat al gezegd of gedaan is nog een keer doen)

53 betekenissen bevatten `en de`

  1. de oude mens afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)
  2. aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
  3. naar zijn hielen omzien (=aan vluchten denken)
  4. als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
  5. de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
  6. kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiest men de minst slechte)
  7. als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
  8. als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
  9. wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uitmaken)
  10. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
  11. daar zit `em de kneep/knoop (=daar zitten de moeilijkheden/problemen)
  12. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  13. in zijn kraag duiken (=de kraag hoog opzetten tegen de koude)
  14. de waarheid in pacht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
  15. uit hetzelfde vaatje tappen (=dezelfde standpunten of opvattingen delen.)
  16. tijd slijt (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
  17. tijd heelt alle wonden (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
  18. oefening baart kunst (=door veel te oefenen verbeteren de prestaties)
  19. het laken door het oog van de schaar halen. (=een deel voor jezelf houden.)
  20. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  21. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  22. er een nachtje over willen slapen (=er eerst over na willen denken)
  23. er is maar een grote mast op een schip (=er is er maar één de baas)
  24. er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige goederen (of personen) tussen de betere)
  25. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  26. dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
  27. van God los zijn (=gek zijn, boven de wet staan)
  28. alle goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
  29. de eerste viool spelen (=het hoogste woord hebben en de baas spelen)
  30. je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
  31. alle molens vangen wind. (=iedereen die meedoet zal een deel van de opbrengst opeisen)
  32. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)
  33. zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)
  34. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  35. zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter) (=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)
  36. op de garf/garve bouwen (=land bebouwen met betaling van de pacht met een deel van de oogst)
  37. hongerige luizen bijten scherp (=met de arme mensen heeft men de meeste last)
  38. goedschiks of kwaadschiks (=met of tegen de zin)
  39. nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
  40. elkaar vliegen afvangen (=op onbeduidende details elkaar beconcurreren dan wel duidelijk willen laten uitkomen dat men zelf gelijk heeft en de ander niet)
  41. hou ouder, hoe gekker. (=ouderen maken zich minder druk om wat anderen van hen denken)
  42. het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
  43. het eindje draagt de last. (=pas aan het eind komen de problemen tevoorschijn)
  44. als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
  45. een ridder van het lui paard zijn (=steeds smoesjes verzinnen en de schuld buiten jezelf leggen)
  46. tegen de stroom oproeien (=tegen de gangbare opinie in gaan)
  47. van twee kwaden de beste kiezen (=uit twee onaangename dingen de minst slechtste kiezen)
  48. de jure et de facto (=volgens het recht en de feiten)
  49. bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
  50. de moed in de schoenen doen zinken (=wanhopig worden en de moed verliezen)

50 dialectgezegden bevatten `en de`

  1. `Wa nou gezong'n` zei de koster en de keir'k stont in brand. (=Wat kunnen we nu nog aanvangen?) (Moes)
  2. 'k zat doar met de kroag omhoog en de pest ien (=als men ergens op de tocht zit :) (Westerkwartiers)
  3. 's avens loote en up de noen en de luzegoords 't ol te doen (=luiaards zijn altijd gehaast) (Brugs)
  4. 't es kermes in d'hel (=het regent en de zon schijnt) (Overijses)
  5. 't ès kérmis èn de hél (=als het regent en de zon schijnt) (Bilzers)
  6. 't ès nie umdat zë pieëd daud lik èn de garaasj, daste de poeët moes loeëte oeëpe stoeën (=je gulp staat open) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. 't is van de gierigaard deure en de krempkloot were (=hij is ongelooflijk gierig) (West-Vlaams)
  8. 't sjaelde nie viël of ze hoenge wir èn de gordaajne (=iemand lappen geven zonder dat je stoffen bezit) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. 't vleis veur de roet'n en de botten op bedde (=al het geld uitgeven aan uiterlijk vertoon) (Staphorsts)
  10. 'tis keremisse in delle (=Het regent en de zon schijnt) (Maldegems)
  11. A-j de pepert en de roepert maar eupen ollen (=Gezond blijven) (Giethoorns)
  12. A-j de poeperd en de roeperd maar eupen olln (=Gezond blijven) (Giethoorns)
  13. aad en vaul, zaag te boer, en hae stoek ze wijf èn de vaulbak (=alle middelen zijn goed als het je goed uitkomt) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. aatëraan èn de kërk goên zitte (=niet opvallend aanwezig zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. adjeu en de wènd van aatër (=hou je goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. adjeu én de wénd vanaater (=tot ziens, het ga je goed) (Bilzers)
  17. Aermoei dat do waos: de meis loege doed èn de frigo (=Armoede dat daar was: de muizen lagen dood in de koelkast.) (Genker)
  18. alle bitsjes hélpe, zaag de még, en ze pisde én de zei (=alle beetjes helpen) (Bilzers)
  19. alles drèdde èn de puree (=de kok maakte er een potje van) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. alles kits en de bok vet (=alles is goed) (Westerkwartiers)
  21. Alles past b'halven de rug en de maaven (=Het past niet (kledingstuk) ) (Londerzeels)
  22. ammen ouw nie oien en de voordeur, moestem alt lest achter noar binnen (=je bent een leuke meid) (Graauws)
  23. aoën den aaterkant van piëd en de viërkant van vrolaaj moeste vërzichtëg zin (=opgepast als je aan de achterkant van paarden of de voorkant van meisjes zit) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. aongezien de lucht blaauw is en de schoolmister dronke (=helaas) (Bredaas)
  25. as ’t raengentj en de zon sjientj, den is ’t kèrmes inne hèl (=je hebt gelijktijdig een goede en slechte situatie en dat levert meestal niet veel goeds op) (Heitsers)
  26. As de poeperd en de roepert maar eupen blef (=Gezond blijven) (Giethoorns)
  27. as den hond en de verkes groes vrate, daan haan ze wurm (=als de hond en de varkens gras aten dan hadden zij wormen) (Heusdens)
  28. as te vloerë vochtig wieëne, hink onwaer èn de loch (=als de vloeren vochtig worden, komt er onweer) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. aste diep èn de pêt zits, ziet dan daste nie heil onder de shit kumps te zutte (=laat je niet teveel inzinken) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. aste e kaaf wils zien, moeste nau èn de spiegel kieke (=dommerik, die je bent!) (Bilzers)
  31. aste ieëver de koestal wils springe, konste wol èn de verkësstal teraech koeëme (=hoogmoed komt voor de val) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. aste mègge daase èn de zon, zitte raenger al èn de ton (=als het gedaan is met regenen, gaan de muggen dansen) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. Aste onder de pinnekesdroëd dürkrups, moeste oplette vür de stroom en de pinnekes (=het gras aan de overkant is altijd groener) (Bilzers)
  34. aste tot aon zëne nak èn de sjit zits, loeët dan zëne kop nie hange (=verlies nooit de moed om terug te vechten) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. aste tot zëne nak èn de sjit zits, moeste zëne kop nie loëte hange (=als je dik in de miserie zit, moet je moed betonen) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. aste zen eege kons verkope, legge d' aander dich vanzelf én de boëveste loj (=alleen een piepend wiel krijgt olie) (Bilzers)
  37. baeter een bos én de hand dan twei èn de bloes (=beter 1 vogel in de hand dan tien in de lucht) (Bilzers)
  38. baeter één èn de haan dan tein èn de bloes (=beter 1 vogel in de hand dan tien in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. baeter één tet èn de hand dan twei èn de bloes (=beter één vogel in de hand dan 10 in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. baeter een vlieg èn de sop, dan heilegans gee vlees (=excuseer voor die vlieg in de soep!) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. bakkë en broje èn de vol zon (=bakken en braden in de volle zon) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. bèste èn de kërk geboëre (=doe de deur dicht!) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. blijven ojeme en de wiës nog honned jaor aad (=hoop doet leven, en zolang er leven is is er hoop) (Bilzers)
  44. bring ès get laeve èn de brauweraaj (=zet eens wat muziek op) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. da brink laeve én de brauweraaj (=al is het maar voor de lol) (Bilzers)
  46. da kump wol ammël èn de sjakosj (=dat komt weer wel in orde) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. da sjoeët mich zoumèr los èn de kop (=dat viel me zo plots tebinnen) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. da vult zjus èn de goej waek (=dat tijdstip komt me goed uit) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. daaj hèt zich zwaur èn de koste gezatte (=ze is helemaal opgetut) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. daaj konste zau én de kieëzeboom hange (=zij is precies een vogelverschrikker) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen