`Ben ik al een beetje bruin?`
Toon Verhoeven ()
`Ja.`
`Je kijkt niet eens.`
`Ik zeg liever ja.`
Nederlands aforist
![]()
`Ben ik al een beetje bruin?`
Toon Verhoeven ()
`Ja.`
`Je kijkt niet eens.`
`Ik zeg liever ja.`
Nederlands aforist
![]()
`Bent u vaak eenzaam?`
Toon Verhoeven ()
`Integendeel, altijd.`
Nederlands aforist
![]()
`Bijt je tegenwoordig nagels?`
Toon Verhoeven ()
`Mijn man heeft aan de zijne niet genoeg.`
Nederlands aforist
![]()
`Dat boek over België al gelezen?`
Toon Verhoeven ()
`Nee, het was uitgeleend.`
Nederlands aforist
![]()
`Dat is een autosloperij.`
Toon Verhoeven ()
`Wat had je dan gewild?`
`Je had beloofd dat we met hem naar een autokerkhof zouden gaan.`
Nederlands aforist
![]()
`Dit is mijn hobbykamer.`
Toon Verhoeven ()
`Ik zie alleen maar boeken.`
Nederlands aforist
![]()
`Gaat jouw man vreemd?`
Toon Verhoeven ()
`Nee, hij heeft een vaste vriendin.`
Nederlands aforist
![]()
`Gotisch, met een Romaans achterschip.`
Toon Verhoeven ()
`En hoe heette ze?`
Nederlands aforist
![]()
`Heb jij een nieuwe vader?`
Toon Verhoeven ()
`Ja de vorige moest trouwen.`
Nederlands aforist
![]()
`Heel gezond dat je aan sport doet.`
Toon Verhoeven ()
`Hoe weet je dat ik aan sport doe?`
`Hoe kom je anders aan dat gipsbeen en die gebroken neus?`
Nederlands aforist
![]()
`Hij is knap, charmant, geestig, erudiet...`
Toon Verhoeven ()
`Verdient hij goed?`
`Hoe kun je dat allemaal betalen als je niet goed verdient?`
Nederlands aforist
![]()
`Hoe oud bent u?`
Toon Verhoeven ()
`Ik ben bijna drieëntachtig.`
`U ziet eruit als 66.`
`Ik ben ook 66, maar als je drieëntachtig zegt gaan ze klappen.`
Nederlands aforist
![]()
`Hoe vaak hebt u per week gemeenschap?`
Toon Verhoeven ()
`Per week? Mag het per jaar?`
`Eh... zoals u wilt?`
`Gemiddeld 365 keer.`
Nederlands aforist
![]()
`Hoor je mij ooit klagen?`
Toon Verhoeven ()
`Nee.`
`Dat komt omdat je nooit luistert.`
Nederlands aforist
![]()
`Ik ben voor euthanasie.`
Toon Verhoeven ()
`En ik wil levend doodgaan.`
Nederlands aforist
![]()
`Ik gaf een stuiver.`
Toon Verhoeven ()
`U gaf een vijfje.`
`Vuile opl...-o ja?`
Nederlands aforist
![]()
`Ik heb deze winter niets om te dragen.`
Toon Verhoeven ()
`Doe dat dan maar weer aan.`
Nederlands aforist
![]()
`Ik schrok me rot, ik dacht dat ik op de kat ging zitten.`
Toon Verhoeven ()
`Maar `t was een kussentje?`
`Nee, de cavia.`
Nederlands aforist
![]()
`Ik voel me weer helemaal de oude.`
Toon Verhoeven ()
`Zo zie je er ook uit.`
Nederlands aforist
![]()
`In welke tijd had je willen leven?`
Toon Verhoeven ()
`In deze.`
`Waarom doe je dat dan niet.`
Nederlands aforist
![]()
`Is er iets?`
Toon Verhoeven ()
`Ja.`
`Je hoort eerst nee te zeggen.`
Nederlands aforist
![]()
`Je dochter lijkt sprekend op je.`
Toon Verhoeven ()
`Ze is van de eerste vrouw van mijn man.`
`Hij is dus gescheiden van een vrouw die sprekend op jou lijkt.`
Nederlands aforist
![]()
`Je leest zo langzaam.`
Toon Verhoeven ()
`Het is een heel duur boek.`
Nederlands aforist
![]()
`Je trilt helemaal. Heb je koorts?`
Toon Verhoeven ()
`Ik doe een vibrator na.`
Nederlands aforist
![]()
`Je was een lieve kandidaat.`
Toon Verhoeven ()
`Wat bedoel je?`
`We gaan scheiden.`
Nederlands aforist
![]()
`Kan ik een vakantie boeken?`
Toon Verhoeven ()
`Waar wilt u heen?`
`Hoezo? Ik wil gewoon een vakantie van 3500 gulden.`
Nederlands aforist
![]()
`Komt u wel eens klaar?`
Toon Verhoeven ()
`Nooit.`
`Mooi, daarom zit u ook in ons programma.`
`Ben ik dan nu in beeld?`
`Ja.`
`Woehoehoeaaahaahaoewoea.`
Nederlands aforist
![]()
`Loert hij nog steeds eng naar me?`
Toon Verhoeven ()
`Hij is al een uur weg.`
`De stiekemerd.`
Nederlands aforist
![]()
`Mijn geheugen is prima.`
Toon Verhoeven ()
`Maar je fouten vergeet je.`
`Dat bedoel ik.`
Nederlands aforist
![]()
`Moet je zo nodig plassen?`
Toon Verhoeven ()
`Plassen? Ik doe skigymnastiek.`
Nederlands aforist
![]()
`Nog iets gestolen tijdens de vakantie?`
Toon Verhoeven ()
`Alleen een reservewiel en dit horloge.`
Nederlands aforist
![]()
`Nog nieuwe boeken gekocht?`
Toon Verhoeven ()
`Nee, en ik leen ze je ook niet.`
Nederlands aforist
![]()
`Onzin dat je van joggen impotent wordt. Je bent daarna alleen te moe voor die flauwekul.`
Toon Verhoeven ()
Nederlands aforist
![]()
`Waar is het fototoestel?`
Toon Verhoeven ()
`Dat moest ik toch verliezen voor de reisverzekering?`
`Maar op de lààtste dag, niet op de éérste.`
Nederlands aforist
![]()
`Waar is hier een toilet?`
Toon Verhoeven ()
`Uitworp of lozing?`
Nederlands aforist
![]()
`Waar is ze aan overleden?`
Toon Verhoeven ()
`Te laag op de wachtlijst.`
Nederlands aforist
![]()
`Waarom een condoom?`
Toon Verhoeven ()
`Daarom en daar om.`
Nederlands aforist
![]()
`Was hij bij het bewustzijn?`
Toon Verhoeven ()
`Ik weet het niet. Hij zat tv te kijken.`
Nederlands aforist
![]()
`Wat moet je doen als iemand blauw aanloopt?`
Toon Verhoeven ()
`Dan bel je een tv-monteur.`
Nederlands aforist
![]()
`Wat moet je met die wasknijpers?`
Toon Verhoeven ()
`Je condoom kan er afglijden.`
Nederlands aforist
![]()
`Wat spelen jullie zo lief?`
Toon Verhoeven ()
`Vadertje en vriendin.`
Nederlands aforist
![]()
`Wat zei je?`
Toon Verhoeven ()
`Je moet niet zo bnnnsmndsmmpln.`
Nederlands aforist
![]()
`We gaan met de autoslaaptrein want we kunnen hem niet alleen achterlaten.`
Toon Verhoeven ()
Nederlands aforist
![]()
`We gaan met de autoslaaptrein want we kunnen hem niet alleen achterlaten.`
Toon Verhoeven ()
Nederlands aforist
![]()
`We moeten praten.`
Toon Verhoeven ()
`Waarover?`
`Over ons.`
`Met wie?`
Nederlands aforist
![]()
`We zijn niet gescheiden, we hebben elkaar afgevloeid.`
Toon Verhoeven ()
Nederlands aforist
![]()
`Wees met de Kerst nou eens aardig.`
Toon Verhoeven ()
`Tegen wie dan?`
Nederlands aforist
![]()
`Weet je wat je auto per maand kost?`
Toon Verhoeven ()
`Nee, en ik wil het niet weten.`
Nederlands aforist
![]()
`Wintersportbruin is lelijk.`
Toon Verhoeven ()
`Jaloeziegroen ook.`
Nederlands aforist
![]()
`Woorden als stuk en relatie zijn uit.`
Toon Verhoeven ()
`Maar toch is onze relatie stuk.`
Nederlands aforist
