aanstrepen

• aan het vinkentouw zitten (=in spanning iets afwachten en graag door willen)
Naar de spreekwoorden

• Uit `De lagere vaktalen: De vogelvangerstaal` 1914 d.i. vinken vangen. Soms duidt men daar in 't algemeen het najagen van vogels aan met netten op den grond.
• slaan (= afgebroken zangtonen voortbrengen: VD 21) als een vink - Voorbeeld: ‘In de lucht vinkt en 't jiept en merelt het ongedurig, wilde vogelvolk’
• (Bargoens, 1914) dieven
• (Deel van de) Triviale naam voor alle soorten behorend tot de familie der vinkachtigen Fringillidae (Passeriformes, onderorde Oscines) en in het meervoud de algemene term voor de familie, die zeer heterogeen is en is onderverdeeld in diverse subfamilies: de Fringillinae (echte vinken), de Carduelinae (distelv...
• 1) Aanstrepen 2) Zingen van vogels 3) Zingen van vink 4) Markeren met een v-teken

Toon uitgebreidere definities

• vinkenier• vinkennet• vinkenslag• vinkentering• vinkentouw

• aanvinken• afvinken• uitvinken• ontvinken

Zoek vinken op Woordenlijst.org
Zoek vinken op Google
Zoek vinken op Wikipedia