uittrekken, slijten, uittreken bij de oogst, inz. vlas - Voorbeeld: ‘Ze had hem verwittigd dat Sobrie's zouden uitslijten en hij had beloofd te komen, maar hij bleef weg’
1) Uitrijden 2) Eroderen
Het afslijten, het lager worden of het verkleinen in omvang of kracht, ook het verslijten, vaak als gevolg van wrijving. Categorie: Procédés en Technieken > subtractieve procédés en technieken.